Print Voeg bladwijzer toe

Rapport: Places ordered by the last entered

         Beschrijving: Plaatsnamen georderend volgens de laatst toegevoegde


Treffers 4351 t/m 4364 van 4364

«Vorige «1 ... 84 85 86 87 88

# Plaats Longitude (Lengte) Latitude (Breedte) Aantekeningen ID
4351 Eesveen  6.1408840  52.8256190  Eesveen (Nedersaksisch: Iesvene) is een dorpje in de gemeente Steenwijkerland, in de Nederlandse provincie Overijssel.

Ligging:
Eesveen is gelegen in de Kop van Overijssel langs de provinciale weg N855 (plaatselijk bekend als de Eesveenseweg), ten noorden van Steenwijk dichtbij de provinciegrens met Drenthe.
Ten westen van Eesveen ligt het landgoed De Eese, gedeeltelijk in particuliere handen en gedeeltelijk in handen van Staatsbosbeheer, bestaande uit landbouwgebied en bossen. Ten oosten liggen de Eesveense hooilanden. Deze relatief laaggelegen gronden (tussen de 0 - 1 meter boven NAP, liggen in de nabijheid van de Steenwijker Aa. Hun naam danken ze aan het feit dat ze in vroeger tijden te nat waren voor beweiding en daarom als hooiland in gebruik waren.

Geschiedenis:
In 1914 werd de tramlijn Steenwijk - Hoek Makkinga van de NTM geopend, waaraan in Eesveen een tramstation werd geopend. In 1947 werd het personenvervoer op deze lijn gestaakt. De NTM ging echter door met goederenvervoer op deze lijn die in 1959 werd overgenomen door NS. In 1962 werd ook het goederenvervoer beëindigd en werd de lijn opgebroken. 
286 
4352 Peperga  6.0507283  52.8484746  Peperga (Stellingwerfs: Peperge, Fries: Pepergea) is een dorp gelegen in de zuidoosthoek van Friesland (Nederland) in de gemeente Weststellingwerf. Het dorp behoort tot de kleinste plaatsen in de gemeente.

Naam:
De naam verwijst naar de vroegere benaming voor ruwe bies, dat in de volksmond "peper" werd genoemd. Dit gewas had een grote betekenis vanwege het veelvuldig gebruik voor bind- en vlechtwerk om stoelen te matten en het vlechten van tassen en manden. Het groeide langs de riviertjes in de omgeving, waaronder de Linde. In oude geschriften wordt de naam geschreven als Peperghoe. "Ghoe" is een oude benaming voor streek of landschap. Hierdoor staat het geheel voor "landschap van biezen" of "biezenstreek".

Geschiedenis:
In 1865 werd begonnen met de aanleg van een spoorlijn tussen Zwolle en Leeuwarden. Deze kwam aan de westkant van Peperga te liggen en splitste het dorp in tweeën. Een aantal jaren later werd besloten het gedeelte westelijk van de spoorlijn tot aan de Steenwijkerweg voortaan bij De Blesse te rekenen. Deze splitsing is eind jaren tachtig extra versterkt met de aanleg van een autosnelweg aan de oostkant van het spoor.
Tot 5 januari 1941 had Peperga een eigen treinstation dat op 15 januari 1868 in gebruik was genomen. Station Peperga werd naast passagiersvervoer gebruikt voor het exporteren van rotan uit Noordwolde. Begin jaren zeventig werd het station afgebroken. Tegenwoordig is de plek gemarkeerd door een tranformatorstation van de Nederlandse spoorwegen.

Pieter Stuyvesant:
De bekendste inwoner die Peperga ooit heeft gehad is Pieter Stuyvesant, ook wel bekend als Pieter Poot vanwege zijn houten been. Hij was de zevende directeur generaal van Nieuw-Nederland, met daarin de grootste plaats Nieuw-Amsterdam. Na zijn bewindvoering werd de stad aan de Engelsen overgedragen en New York genoemd. Vlak na het viaduct van de snelweg is een monument voor deze historische figuur te vinden, een zwerfkei waarop het model van het schip is gemonteerd waarmee hij Amerika bereikte.
Even verderop staat een in oorspronkelijk 1537 gebouwde Nederlands-hervormde kerk in Gotische stijl, waar in 1611 of 1612 Petrus Stuyvesant zou kunnen zijn gedoopt. Hij was de zoon van de plaatselijke predikant. Helaas is het doopboek van de kerk verloren gegaan, dus zekerheid omtrent de bekendste inwoner is er niet. In 1810 is vanwege een brand op dezelfde plaats een nieuwe kerk gebouwd. De toren bleef bij de brand wel behouden. De kerk is gesloten voor de eredienst en najaar 2001 verkocht. De kerk kwam in handen van Folkert Munsterman, voormalig bandlid van Mannenkoor Karrespoor. Deze zou de kerk verbouwen tot restaurant. Dit is niet gebeurd, en de kerk werd in 2007 opnieuw verkocht. Het slecht functionerende Van der Molen-orgel uit 1912 is verwijderd en in 2007 vervangen door het Proper-orgel (1903) uit de gereformeerde kerk van Woldendorp. De huidige eigenaar heeft de kerk omgedoopt tot Pieter Stuyvesant Kerk. Het gebouw is beschikbaar voor verschillende doeleinden. 
285 
4353 Steenwijkerwold  6.0666667  52.8000000 
Steenwijkerwold (Nedersaksisch: Steenwiekerwold) is een dorp in de Nederlandse provincie Overijssel, gelegen 3 kilometer ten noordwesten van Steenwijk. Het dorp behoort tot de gemeente Steenwijkerland en telt ongeveer 2000 inwoners. Het ligt in de zogenaamde 'Kop van Overijssel'.
Vroeger werd de benaming gebruikt om een bosrijke streek rond Steenwijk aan te duiden. De verschillende gehuchten in deze streek zouden later onder de gemeente Steenwijkerwold vallen. Het huidige dorp Steenwijkerwold bestaat uit de vergroeide gehuchten Gelderingen en Kerkbuurt, en het iets verder gelegen Thij.
De Voorzienigheid had hier een enorm gebouwencomplex waarvan de pedagogische academie landelijke bekendheid verwierf door haar werkwijze (Jenaplan). Het complex brandde in de jaren 90 uit en heeft plaatsgemaakt voor een nieuwbouwwijk. 
284 
4354 Blesdijke  6.0136111  52.8302778  Blesdijke (Stellingwerfs: Blesdieke, Fries: Blesdike) is een dorp in de gemeente Weststellingwerf, provincie Friesland (Nederland).

Beschrijving:
Blesdijke ligt ten zuiden van Wolvega, dicht bij de provinciegrens, aan de weg tussen De Blesse en Oldemarkt. Het inwoneraantal ligt door grenswijzigingen veel lager dan vroeger. De Blesse is nu een apart dorp, maar was eerder onderdeel van Blesdijke. Over het algemeen wordt er Stellingwerfs gesproken.

Geschiedenis:
In 1361 voert de bisschop Jan van Arkel twee maal een strafexpeditie uit in in de Stellingwerven, wanneer de boeren de opgelegde schattingen niet wensen te betalen. Bij de tweede tocht wordt Blesdijke verbrand.
In de Nijkspolder boven Blesdijke was in de Tweede Wereldoorlog het strafkamp It Petgat voor Joodse arbeiders. 
283 
4355 Geervliet  4.2608302  51.8613451 
Geervliet is een kleine stad in de gemeente Bernisse, ten zuiden van het Rotterdamse Botlekgebied, op het eiland Putten. Het aantal inwoners bedraagt 1743 (2011).
In de middeleeuwen was Geervliet beschermd door stadsmuren, maar later werd het grotendeels verwoest door een brand. Het oude centrum is echter nog steeds te bezichtigen. Ook is er de Bernisse Molen, tegenwoordig een restaurant, gebouwd op een voormalige verdedigingstoren die deel uitmaakte van de stadsmuur. Enkele jaren geleden zijn er in Geervliet opnamen gemaakt voor de NCRV-film "De Zomer van 1945". 
282 
4356 Sliedrecht  4.7731624  51.8248681    281 
4357 Pernis  4.3890747  51.8887319    280 
4358 Rotterdam  4.4817760  51.9242160  Rotterdam is een grote Nederlandse havenstad en het dominerend onderdeel binnen de gemeente Rotterdam. Rotterdam maakt deel uit van de Randstad en is gelegen in Zuid-Holland.
De gemeente Rotterdam is met 617.347 inwoners (1 januari 2012) na Amsterdam de grootste gemeente van Nederland. Het inwonertal van de plusregio Stadsregio Rotterdam, bedraagt 1,2 miljoen inwoners (1.211.523 op 1 april 2011). Rotterdam en zijn voorsteden vormen samen het meest verstedelijkte gebied van Nederland.
De haven van Rotterdam is de grootste en belangrijkste van Europa en behoort tevens tot de grootste en belangrijkste havens ter wereld. De stad is gelegen aan de Nieuwe Maas, een van de rivieren in de delta die gevormd wordt door de Rijn en de Maas. De naam Rotterdam stamt uit de dertiende eeuw en verwijst naar een dam in de rivier de Rotte. De historische binnenstad werd in mei 1940 grotendeels verwoest door een Duits bombardement.

Geschiedenis:
Omstreeks 1260 werd in de Rotte een dam gelegd op de plek waar de Hoogstraat de Rotte kruist. Hieraan ontleent Rotterdam zijn naam. Rond deze dam ontstond een nederzetting waar men in eerste instantie leefde van visserij. Al snel werd het ook een handelsplaats en ontstonden de eerste havens. Op 17 maart 1299 kreeg Rotterdam van graaf Jan van Holland stadsrechten, maar die werden nog datzelfde jaar herroepen. Op 7 juni 1340 verleende graaf Willem IV van Holland ze definitief. In 1360 werd een stadsmuur gebouwd.
Jonker Frans (van Brederode) heeft tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen 1488-1490 voor Rotterdam een belangrijke rol gespeeld. Door de oorlogen was de positie van Rotterdam als zijn uitvalsbasis in vergelijking met de omliggende steden enorm versterkt. Zo had het nabijgelegen Delft door hem vrijwel al zijn schepen verloren en Gouda de helft van de huizen. Dankzij Jonker Frans werd Rotterdam definitief een stad van betekenis in Holland.
Tussen 1449 en 1525 bouwde men de laat-gotische Laurenskerk. In het middeleeuwse Rotterdam was dit het enige stenen gebouw. Het was een ambitieus project, Rotterdam bestond destijds uit ongeveer 1200 huizen.
In 1572 werd Rotterdam geplunderd door troepen van de Spaanse stadhouder Bossu. In 1573 koos de stad de kant van de Nederlandse Opstand. De stad had toen ongeveer 10.000 inwoners. Aan het eind van de 16e eeuw liet Johan van Oldenbarnevelt, die van 1576 tot 1586 raadpensionaris van de stad was, de Rotterdamse haven verder uitbouwen, waarmee de grondslag werd gelegd voor de belangrijke plaats die deze stad zich in de zeehandel zou verwerven. Bij de volkstelling van 1622 was het aantal inwoners gegroeid tot ongeveer 20.000. Tegen het eind van de 17e eeuw zouden het er zelfs 50.000 zijn.
Desondanks breidde de stad zich niet uit buiten zijn wallen en singels. De min of meer driehoekige ruimte tussen Coolsingel, Goudsesingel en de Nieuwe Maas bedroeg niet meer dan 140 hectare, dus de stad raakte overbevolkt. Pas na 1825 zou zij zich buiten deze enge grenzen gaan uitbreiden.
In de 19e eeuw werd de positie van Rotterdam als internationale haven bedreigd door de verzanding van de voornaamste verbindingen met zee, eerst het Scheur en daarna de Brielse Maas. Om dit probleem het hoofd te bieden werd tussen 1827 en 1830 onder koning Willem I (waarschijnlijk aanvankelijk "om met deze verbinding tusschen de marinewerf te Rotterdam en de oorlogshaven Hellevoetsluits de belangen van de oorlogsvloot te dienen")door het eiland Voorne het Voornse kanaal gegraven, tussen Rotterdam en Hellevoetsluis. Naarmate de grootte der zeeschepen in de 19e eeuw meer en meer toenam, bleek dit kanaal evenwel niet aan de behoeften te voldoen. Ingenieur Pieter Caland ontwierp een ambitieus plan voor een nieuwe verbinding met de Noordzee. In 1866 werd begonnen met de uitvoering hiervan. Tussen 1866 en 1872 werd de Nieuwe Waterweg gegraven. Hierdoor ontstond samen met het Scheur en de Nieuwe Maas, een directe scheepvaartverbinding tussen Rotterdam en de Noordzee bij de Hoek van Holland. Na het openstellen van de Nieuwe Waterweg begon de onstuimige groei van Rotterdam. Er werden verschillende nieuwe havens aangelegd, waardoor de werkgelegenheid enorm toenam. Dit trok arbeiders uit alle windstreken aan. Het geld dat door de stad werd verdiend, besteedde men onder meer aan de bouw van statige panden in het centrum.
De stad werd op twee manieren uitgebreid: door annexatie van een aantal omliggende gemeenten en door de bouw van veel nieuwe wijken. De eerste golf van annexaties vond plaats aan het einde van de negentiende eeuw met Delfshaven (1886), Kralingen, een deel van Overschie en Charlois in 1895.
De havens werden in hoog tempo uitgebreid, onder invloed van mensen als Lodewijk Pincoffs en G.J. de Jongh. Steeds meer havens werden aangelegd, zoals de Maas-, Rijn- en Waalhavens. Aangetrokken door de werkgelegenheid die hieruit voortvloeide, verhuisden veel boeren, vooral uit Noord-Brabant, naar de stad. De heersende landbouwcrisis versterkte dit effect. Voor de nieuwkomers werden snel rijen goedkope woningen in elkaar gezet, vooral op zuid, op de linker-Maasoever, die daardoor al snel de boerenzij werd genoemd. Tussen 1880 en 1900 groeide de bevolking snel van 160.000 naar 315.000. In 1920 zou de bevolking zelfs al iets boven de 500.000 inwoners bedragen. In 1914 werd Hoek van Holland ingelijfd, waarna in 1933 Pernis en Hoogvliet volgden.
Aan het einde van de 19e eeuw was men reeds begonnen met de aanleg van de nieuwe wijken Cool, Crooswijk en het Nieuwe Westen. Vanaf ongeveer 1914 begon de verdere uitbreiding naar het westen, met achtereenvolgens Spangen, het Witte Dorp en Oud-Mathenesse.
Het centrum van Rotterdam kreeg ondertussen steeds meer allure. De stadswallen waren al enige tijd daarvoor afgebroken, maar de singels, die eveneens deel uitmaakten van vroegere verdedigingswerken, lagen er nog. Deze werden rond deze tijd grotendeels gedempt om meer ruimte te maken, onder meer voor het sterk toegenomen verkeer. Ook dempte men grote stukken van de Rotte. Havenbaronnen en gemeente investeerden in prestigieuze gebouwen. Na het dempen van de Coolvest ontstond hier een ruime boulevard met een nieuw stadhuis, een chic postkantoor en de Beurs. Moderne architecten kregen een kans. 
279 
4359 Vlaardingen  4.3363660  51.9079510 
Vlaardingen is een stad en gemeente aan de Nieuwe Maas in het Rijnmondgebied, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De gemeente maakt deel uit van het samenwerkingsverband Stadsregio Rotterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.
De gemeente telt 70.949 inwoners (1 november 2012, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 26,71 km². Binnen de gemeentegrenzen liggen enkele oude kernen zoals het oude dorp Vlaardingerambacht (nu de wijk Ambacht of Vlaardingerambacht) en de heerlijkheid Holy (nu de kern van de wijk Vlaardingen Holy). Door de gemeente Vlaardingen loopt ook een vaart, genaamd de Vlaardingervaart.
Vlaardingen is vooral bekend als dé haringstad van Nederland. De visserij (op haring, ansjovis en kabeljauw) is echter verleden tijd. Wel is het visserijverleden met name rond de Oude Haven en de Koningin Wilhelminahaven nog goed herkenbaar. Een monument op het Grote Visserijplein van Govert van Brandwijk herinnert aan de vele vissers die op zee het leven lieten.
 
278 
4360 Wijk en Aalburg  5.1333333  51.7500000  Wijk en Aalburg (dialect: Weijk; uitspraak: Wèk) is een dorp in de gemeente Aalburg in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Het is gelegen aan het Heusdensch Kanaal en de Afgedamde Maas, in het Land van Heusden. Het dorp heeft 6182 inwoners (1 januari 2010). Tot 1973 was Wijk en Aalburg een zelfstandige gemeente. Sindsdien is Wijk en Aalburg samengevoegd met de voormalige gemeenten Eethen en Veen tot de nieuwe gemeente Aalburg. Wijk en Aalburg is de hoofdplaats hiervan. De dichtstbijgelegen stad is 's-Hertogenbosch in het zuidoosten.

Geschiedenis:
Wijk en Aalburg is geleidelijk ontstaan door aaneengroeiing van de zelfstandige dorpen Wijk en Aalburg. Wijk ligt ten noorden van Aalburg. In 1814 werden ze tot één gemeente samengevoegd. Beide dorpen waren benedendorpen van het Land van Heusden, dat sedert 1357 bij het Graafschap Holland hoorde.

Wijk;
Wijk was oorspronkelijk een zelfstandige heerlijkheid. Sedert 1459 waren de heerlijke rechten in handen van de Abt van de Abdij van Middelburg, en sedert 1562 in handen van de Bisschop van Middelburg. In 1574 kwam aan dit bisdom een einde en gingen de rechten over naar de Grafelijkheid van Holland. In 1724 werd de heerlijkheid weer aan een persoon uitgegeven, en wel aan Maarten Vlaardingerwoud, die schepen was van Rotterdam. De laatste persoon die de heerlijke rechten bezat was ambachtsvrouwe Maria Leopoldina Catharina van Oijen, douairière van Kretschmar van Oijen. Tot 1811 beschikte Wijk over een schepenbank, die de lagere en middelbare juridische bevoegdheid bezat. Voor overige rechtszaken moest men naar Heusden. Isaak Tirion beschreef het dorp in de 18e eeuw als een aangenaam met bomen beplant deftig dorp bestaande uit 133 huizen. Men vond er bovendien het Kasteel Wijkestijn en het Kasteel Kronenburg.

Aalburg:
Aalburg werd voor het eerst vermeld in 889. Van een kerk werd voor het eerst melding gemaakt in 1010. Deze was aan Sint-Trudo gewijd en het patronaatsrecht berustte bij de Abdij van Sint-Truiden. Aalburg was een ambachtsheerlijkheid en aanvankelijk kleiner dan Wijk. Ook deze heerlijkheid kwam in 1724 in handen van Maarten Vlaardingerwoud. Deze bezat echter slechts de lagere jurisdictie. Tot de bouwwerken behoorden de Stenen Camer, een hoeve met een geschiedenis die terugging tot de 12e eeuw, en Kasteel Craeijenveld, dat in 1431 werd opgedragen aan de Graaf van Holland en door Jacob van Oudenhoven beschreven werd als: een schoon edelmans huijs of slot. Dit kasteel werd begin 19e eeuw afgebroken. 
277 
4361 Wolvega  6.0013889  52.8761111  Wolvega (Stellingwerfs: Wolvege, Fries: Wolvegea) is de hoofdplaats van de gemeente Weststellingwerf in de Nederlandse provincie Friesland. Met meer dan 12.500 inwoners is het veruit de grootste plaats van de gemeente en de Stellingwerven.

Historie; Wolvega is oorspronkelijk een streekdorp. De oudste bron waarin het dorp genoemd is, stamt uit 1218. In die tijd droeg het dorp nog de naam Wolwagham, althans zo is het in de Gesta Fresonum opgegeven.
In de niet-Friese verslagen van de Vijfde Kruistocht wordt als enige fries Hayo uit Wolvega genoemd. Volgens deze verslagen was hij een ridder uit de dertiende eeuw die bij het beleg van de Egyptische havenstad Damiate de vijandelijke vaandeldragen in 1217 of 1219 neersloeg met een dorsvlegel. Volgens het Jaarboek voor de Middeleeuwse Geschiedenis uit 2002 lukt het Hayo om de banier van de sultan te pakken te krijgen. Het is niet met zekerheid te zeggen of Hayo echt bestaan heeft. In het gemeentehuis van Weststellingwerf is hij afgebeeld op een glas-in-loodraam.
Begin negentiende eeuw werd Wolvega vooral bewoond door de arbeidersklasse die met name in de akkerbouw en veeteelt werkzaam was. Toen telde het dorp zo'n 1270 inwoners. De armeren verdienden aan de hoeveelheid hakhout in de omgeving van Wolvega. Hoewel het dorp welvarend was ondervond het destijds hinder van de nabijgelegen koloniën Frederiks- en Willemsoord. In de negentiende eeuw ontwikkelde het dorp zich tot een belangrijke kern. Voorname oorzaak was de aanleg van de rijksstraatweg tussen Leeuwarden en Zwolle in de jaren 20 van de 19e eeuw. Deze weg kruiste in het dorp een belangrijke oost-westverbinding. Op het kruispunt van beide wegen werd in 1835 het grietenijhuis geopend. Hiermee werd Wolvega definitief de hoofdplaats van de gemeente Weststellingwerf. Hoewel het gebouw in functie al diverse opvolgers heeft gekend, bestaat het nog steeds. Het bevat nu enkele bedrijven en appartementen.
Ook opening van staatsspoorlijn A tussen Arnhem, Zwolle en Leeuwarden in 1868 droeg bij aan de ontwikkeling van het dorp. Het stationsgebouw uit 1865 bestaat, ondanks een jarenlange dreiging tot sloop, nog altijd en is in 1991 geheel gerenoveerd. Behalve langs de oude wegen breidde de bebouwing zich nu ook meer geconcentreerd rond het centrum uit. In 1839 werd de publieke wandelplaats De Nieuwe Aanleg als werkverschaffingsproject uitgevoerd. Het park werd ontworpen door de beroemde tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard. Daarnaast kenden ook de verschillende buitenhuizen grote parkachtige tuinen. Hiervan zijn nog enkele kleine gedeeltes bewaard gebleven, soms slechts in de vorm van wat oude bomen. 
276 
4362 Spijkenisse  4.3318410  51.8412999 
Spijkenisse is een plaats en gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland op het eiland Putten. De gemeente telt 72.345 inwoners (1 november 2012, bron: CBS) en beslaat ruim 30 km², waarvan 4,07 km² water. Qua inwoners is het de 42e gemeente van Nederland en de derde plaats binnen de Stadsregio Rotterdam (ook bekend als het Rijnmond-gebied). Spijkenisse grenst in het zuiden en westen aan Bernisse en Korendijk en in het noorden en oosten aan Albrandswaard en Rotterdam.
De kernen Hekelingen (tot 1966 een aparte gemeente) en Beerenplaat vallen tevens binnen de gemeente Spijkenisse. De gemeente maakt deel uit van het samenwerkingsverband Stadsregio Rotterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.

Geschiedenis:
Het gebied waar Spijkenisse nu ligt wordt al zeer lang bewoond. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de eerste sporen van bewoning in het Maasmondgebied dateren van ongeveer 10.000 jaar geleden. Toen werkten er vissers (steurvangers) en jagers in het moerassige gebied van het huidige Spijkenisse.
De naam Spickenisse treft men voor het eerst in een bron van het jaar 1231 aan. De plaats dankt zijn naam aan de woorden spieke (spits) en nesse (letterlijk neus); een spits stuk uitstekend land langs een rivier.
Spijkenisse is ontstaan als een boeren- en vissersgemeenschap aan een kreek van de Oude Maas. Op de noordoever vormde zich een woondijk, de huidige Voorstraat. De huizen, de akkers en een stenen kerkgebouw daaromheen groeide uit tot dorpskern. De middeleeuwse Oude Kerk en het Marktplein bestaan nog steeds en zijn een bezienswaardigheid, evenals de molen aan het Noordeinde. In de 16e eeuw werd het dorp enkele malen getroffen door overstromingen. In de 17e en 18e eeuw werd Spijkenisse getroffen door branden. Door deze rampen werd de welvaart en economische groei in het gebied belemmerd.
De Heer van Putten had zeggenschap over het grondgebied. Het wapen van die familie wordt tegenwoordig gebruikt als het stadswapen. In 1459 ging de Heerlijkheid Putten, waaronder Spijkenisse, over naar Philips van Bourgondië. In 1581 kwam het gebied onder de macht van de Staten van Holland.
Van 1817 tot 1966 waren Spijkenisse en Hekelingen twee zelfstandige gemeenten onder één burgemeester. Na de Tweede Wereldoorlog was het dorp nog bescheiden van omvang (ca. 2500 inwoners), maar vanaf de jaren '60 en jaren '70 is de gemeente als groeikern uitgegroeid tot een fikse middelgrote gemeente. Momenteel werkt Spijkenisse hard aan het ontgroeien van haar status van groeikern door het actuele Centrumplan: Een omvangrijk project dat Spijkenisse een groter en meer divers centrum moet geven. 
275 
4363 Hoogvliet  4.3546673  51.8602470  Hoogvliet is een deelgemeente van de gemeente Rotterdam.
Hoogvliet is een voormalig dorp en gemeente in Zuid-Holland. De oudste vermelding van Hoogvliet – in vroeger eeuwen Oedenvliet, Oudenvliet en Odenvliet genoemd – dateert van 26 mei 1326 (Archief heren Van Putten & Strijen inv. nr. 144). Het is genoemd naar Oda (Oede) van Putten, middelste van drie dochters van Heer Nicolaas III van Putten en zijn vrouw, Vrouwe Aleida van Strijen, die dit gebied als bruidsschat meekreeg bij haar huwelijk in 1315 met Willem V van Horne. Tot 1811 bleef Hoogvliet een zelfstandige ambachtsheerlijkheid. Van 1811 tot 1818 behoorde Hoogvliet tot de gemeente Poortugaal. Van 1818 tot 1934 was Hoogvliet (weer) een zelfstandige gemeente, die de laatste decennia van haar zelfstandigheid een burgemeester deelde met het dorp Pernis. 
274 
4364 Weststellingwerf  6.014435  52.829616  Weststellingwerf is een gemeente met 25.643 inwoners (1 november 2012, bron: CBS) in de Nederlandse provincie Friesland. De groei van het inwonertal door de jaren heen is vooral te danken aan de uitbreiding van de hoofdplaats Wolvega, waar tevens het gemeentebestuur zetelt. De gemeente heeft een oppervlakte van 228,36 km², waarvan 6,21 km² water. De gemeente ligt in de Stellingwerven, tegen de grenzen met de provincies Drenthe en Overijssel.
De landbouw omvat akkerbouw en veehouderij. De industrie, voornamelijk gevestigd in Wolvega en Noordwolde, produceert onder andere meubelen, zuivelproducten, bouwmaterialen en elektrotechnische artikelen. Het natuurreservaat Lindevallei is een complex bestaande uit: Helomapolder, Driessenpolder, Gorterspolder, Botkereservaat, Onland en Oude Stroomdal (petgaten ten zuiden van de Linde). Andere natuurgebieden binnen de gemeente zijn de staatsnatuurreservaten Brandemeer (niet toegankelijk) en Rottige Meente.

Geschiedenis;
De oudste dorpen in Weststellingwerf ontstonden in de 8ste-14de eeuw, gebouwd op flauw hellende, lange zandruggen, die oorspronkelijk werden begrensd door hoogveen. In 1204 kregen de inwoners van Oldeholtpade toestemming van de Bisschop van Utrecht, waar ze destijds onder stonden, om een eigen kapel te hebben. Deze verwijzing bewijst dat men al in die tijd tussen de rivieren Linde en Tjonger woonden. In deze jaren behoorden West- en Ooststellingwerf tot het straatarme Drenthe. Het bestuur en de rechtspraak waren in handen van stellingen (dorpsrechters), die elk jaar wisselden. In 1504 werd het gebied de tiende grietenij van de Zevenwouden, dat voor die tijd uitzonderlijk democratisch was. Later worden er meerdere dorpen genoemd, en zo ontstaat langzaam een vrije natie van de Stellingwerven. De eigenlijke naam Stellingwerf komt voor zo ver bekend als eerst voor in een document uit 1309. In 1517 worden de Stellingwerven gescheiden in het Westeinde (nu Weststellingwerf) en het Oosteinde (nu Ooststellingwerf). De Stellingwerven maken met uitzondering van het deel ten noorden van de Tjonger vanouds deel van het Saksisch taalgebied 
273 


«Vorige «1 ... 84 85 86 87 88