Aantekeningen:

In de nacht van 29 op 30 december 1802 trekt de bende van Jan Hut (van der Wijk) naar De Blesse, een buurtschap onder Blesdijke, waar ze rond middernacht arriveren bij de plaatselijke herberg aan de Heereweg. Dan overvallen ze de slapende herbergieren zijn vrouw: Otto Nicolaas Callé (Tresoar: Otte Nieklaas Calle) en Jacobje Engberts Dalsma. Het oudere echtpaar wordt zwaar mishandeld en vastgebonden aan handen en voeten. De dieven vertrekken met vijf zware zakken aan gestolen waar. In de ochtend van 30 december 1802 weet de 66-jarige Jacobje haar voeten los te wrikken. Ze strompelt naar de bakker Berend Gerrits, waar haar zoon Koene (uit een voorgaand huwelijk van Jacobje) werkt als knecht. Koene Luiten Pit, 29 jaar, is tevens executeur (ook eksteur = gerechtsdienaar met opsporingsbevoegdheid). Hij organiseert meteen een dievenjacht. In de nacht van 30 december 1802 overlijdt zijn stiefvader, de herbergier Otto Nicolaas Callé, aan zijn verwondingen. Vier van de vijf overvallers worden gearresteerd, berecht en opgehangen in 1803. Eén overvaller weet te ontsnappen uit de gevangenis.

Jacobje is getrouwd met Luijtien Coenen Pit op 2 mei 1773 in Blesdijke. Luijtien (zoon van Coene Harms Pit en Aaltjen Albers Benen) is gedoopt op 30 dec 1731 in Steenwijkerwold; is gestorven in voor 1779. [Gezinsblad] [Familiekaart]

1. Koene Luiten Pit is geboren op 8 feb 1774 in Blesdijke; is gedoopt op 13 feb 1774 in Peperga; is gestorven op 16 mrt 1853 in Weststellingwerf.

Jacobje is getrouwd met Otto Nicolaas Callé op 4 apr 1779 in Weststellingwerf. Otto is geboren in 1726 in Steenwijkerwold; is gedoopt op 21 apr 1726 in Steenwijkerwold; is gestorven op 30 dec 1802 in De Blesse; is begraven op 2 jan 1803 in De Blesse. [Gezinsblad] [Familiekaart]