Print Voeg bladwijzer toe

Rapport: Places ordered by the last entered

         Beschrijving: Plaatsnamen georderend volgens de laatst toegevoegde


Treffers 4301 t/m 4350 van 4373

«Vorige «1 ... 83 84 85 86 87 88 Volgende»

# Plaats Longitude (Lengte) Latitude (Breedte) Aantekeningen ID
4301 Steggerda  6.0741667  52.8566667  Steggerda (Stellingwerfs: Steggerde, Fries: Steggerde) is een dorp in de gemeente Weststellingwerf, provincie Friesland (Nederland). Het ligt ten oosten van Wolvega en telt meer dan 1000 inwoners, waarmee het zowel in oppervlakte als inwoneraantal tot de grote dorpen van Weststellingwerf behoort.
In de Middeleeuwen ontstond "Steggerden" op de linkeroever van De Linde. De Stellingswerfse vorm van Steggerda is Steggerde, afgesleten van het vroegere "Steggerden", ook wel als "Steckarden" geschreven. "Steg" is afgeleid van "stijgen", in oorsprong is "steg" een verhoogd pad door een laaggelegen of drassig stuk grond. Het tweede lid "gerden" betekent "omsloten ruimte" of "erde" = "eert" oftewel grasland.
 
351 
4302 Dinxterveen  6.1414929  52.7086430  Dinxterveen is een klein gehucht in de gemeente Steenwijkerland, in de Nederlandse provincie Overijssel. Het dorp is gelegen in de Kop van Overijssel ten oosten van Wanneperveen, dichtbij de grens met de provincie Drenthe.
Dinxterveen wordt voor het eerst genoemd in een ongedateerde lijst van inkomsten van het Kapittel van Sint-Pieter te Utrecht die tussen 1298 en 1304 werd geschreven. Dincstadincvene moest jaarlijks 2 potten honing betalen. 
350 
4303 Beulake  6.0372222  52.6925000 
Beulake of Beulaeke was een dorp dat bestond van ca. 1360 tot 1776 in de kop van Overijssel, ongeveer ten noordoosten van Sint Jansklooster en ten noordwesten van Ronduite. Het dorp is verdronken, in wat nu de Beulakerwijde heet, door stormvloeden in 1776 en 1779. Hering[1] schreef het volgende over de waternoodsramp van 1776:
‘In de Beulake was het byzonder ellendig gesteld. Dit Dorp door zyne nabyheid aan den Zeedyk, en dus voor den eersten aanval des waters blood liggende, en meest bestaande uit groote veenplassen, streckte het eerst en meest ter woede van de Zee: de huizen en turfschuuren, van de ingezetenen, werden ylings door de baren vernield; derzelver turf (welker koopmanschap aldaar ter plaatse, het eenig middel van der inwoonderen bestaan uitmaakt) ja groote stukken Veenlands dreven weg.’
De naam van het dorp is een verbastering van het vroegere 'Bodelaecke', waarvan 'bode' verwant is met het Duitse 'Bude' (stal), het Friese 'bode' (schuur) en Nedersaksische 'boô', een hut voor koeien of schapen. Een 'laecke' of 'lake' is een moerassig gebied of een watertje ter afgrenzing van een dorpsgebied.
De inwoners van Beulake waren gezinnen van zowel Nederlandse als Duitse afkomst. Zij leefden van de turfwinning, en leden een armoedig bestaan. Dit blijkt onder andere uit de fragmenten van Beulaker huisraad, die uit de Beulakerwiede zijn opgedoken. 
349 
4304 Oldemarkt  5.9666667  52.8166667  Oldemarkt (Stellingwerfs: Oldemaark) is een kleine dorpskern in de gemeente Steenwijkerland in de provincie Overijssel. Tot 1973 was Oldemarkt een zelfstandige gemeente maar werd in dat jaar met de gemeenten Kuinre en Blankenham samengevoegd tot de nieuwe gemeente IJsselham. Het gemeentehuis stond in Oldemarkt.

Geschiedenis:
Elk jaar wordt op Hemelvaartsdag in Oldemarkt nog de zogenaamde Lambertusmarkt gehouden die duizenden mensen trekt. De markt is het schrale overblijfsel van de belangrijke boter- en veemarkten die tot rond 1900 in Oldemarkt werden gehouden.
De naam Lambertusmarkt vinden we terug in de in 1437 door bisschop Rudolf van Diepholt verleende toestemming tot het houden van twee jaarmarkten in Oldemarkt, waarvan de eerste zou zijn op Sint-Lambertusdag (uit: De Geschiedenis van de Gemeente Oldemarkt door H. Kooy, ambtenaar ter secretarie, 1910).
In een oorkonde van 26 maart 1336 verleent bisschop Jan van Diest aan de eigenerfden van Paasloo en Dodovene (Oldemarkt) toestemming zich kerkelijk af te scheiden van Steenwijk, op voorwaarde dat zij bleven bijdragen in de onderhoudskosten van de kerk van Steenwijk. Ieder huis moest een hoen aan de moederkerk leveren. Die verplichting gold zowel voor de 'geërfden' als voor de 'koters' die in Paasloo en 'an der Market ende op de Hair' woonden.
Honderd jaar later, op 10 juni 1438, verleent bisschop Rudolf van Diepholt aan 'de parochianen van Paesloe' het recht tot instelling van een zelfstandig schoutambt en het recht twee jaarmarkten en een weekmarkt te houden 'in de Oldemarck'.
Handel, verkeer en bedrijvigheid zorgden voor bloei van Oldemarkt, met name de botermarkt en de biggenmarkt. 
348 
4305 Oldetrijne  5.946111  52.861944  Oldetrijne (Stellingwerfs: Ooldetriene) is een dorp in de gemeente Weststellingwerf, provincie Friesland (Nederland). Het ligt ten zuidwesten van Wolvega en ten noordoosten van Munnekeburen.
Oldetrijne wordt al in een oorkonde uit 1320 genoemd; het heette destijds Oldentrinde. De plaatselijke kerk was tot de Reformatie aan Catharina van Alexandrië gewijd. In 1794 werd de kerk vervangen door een nieuwe; eind 19e eeuw gebeurde dat nogmaals. Deze laatste kerk wordt tegenwoordig gebruikt als dorpshuis.
Ten zuidoosten van Oldetrijne kan met een fiets- en voetveer de Linde worden overgestoken richting Oldemarkt. 
347 
4306 Nijehorne  6.06015  52.95073    345 
4307 Oostzaandam  4.825556  52.441667  Zaandam is in 1811 ontstaan door samenvoeging van de plaatsen Oostzaandam, dat deel uitmaakte van de Banne Oostzaan (en zelf tussen 1795 en 1811 een zelfstandige gemeente was), en Westzaandam, dat deel uitmaakte van de Banne Westzaan. Bij Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 werd Zaandam door keizer Napoleon Bonaparte per 1 januari 1812 verheven tot stad.
Zaandam en de Zaanstreek zijn nauw verbonden met de bedrijvigheid gesitueerd aan de oevers van de rivier de Zaan. Van oudsher hebben hier diverse industrieen zoals de voedingsmiddelenindustrie hun vestigingsplaats gekozen. Zaandam is bekend om zijn cacao verwerkende industrie. Verkade is nog steeds een van de toonaangevende chocoladefabrieken van Nederland.
Vanaf het begin van de 17e t/m het 3e kwart van de 19e eeuw was de Zaanstreek een enorm industrieel molengebied. Honderden windmolens zaagden het hout uit o.a Scandinavië het Oostzeegebied en Duitsland voornamelijk voor de scheepsbouw, maar ook voor de woningen, molens en pakhuizen. Naast de houtzaagmolens stonden er tientallen andere molens, o.a. pelmolens, papiermolens, oliemolens, verfmolens, snuifmolens, specerijmolens en volmolens. Na ca 1850 werd de windkracht langzaam verdrongen door stoomkracht. In de zeventiende en achttiende eeuw was de plaats nauw verbonden met de walvisvaart. Hiernaar wordt verwezen in het wapen van Zaanstad, dat als schilddrager twee walvissen heeft.
Zaandam was tot in de tweede helft van de twintigste eeuw een belangrijke houthaven. Het eiland in de Voorzaan was eeuwenlang het domein van de houtbedrijven (o.a. William Pont) en langs het Noordzeekanaal ten westen van de voormalige Hembrug lagen de bedrijven van Bruynzeel.
De bijnaam van de Zaandammers is galgenzagers, naar het illegaal omzagen van de galgen, waaraan de aanstichters van het turfoproer in 1678 waren opgehangen. 
343 
4308 Westzaandam  4.825556  52.441667 
Zaandam is een stad in de provincie Noord-Holland die in 1974 is opgegaan in de gemeente Zaanstad en daar sinds 14 november 2011 de hoofdplaats van is. Het is, qua aantal inwoners, de grootste plaats binnen die gemeente (de plaats met de grootste oppervlakte is Assendelft). Zaandam ligt aan weerszijden van de Zaan. De stad heeft 72.597 inwoners (1 januari 2010) en beschikt over twee spoorwegstations: Station Zaandam en Station Zaandam Kogerveld.

Geschiedenis

Zaandam is in 1811 ontstaan door samenvoeging van de plaatsen Oostzaandam, dat deel uitmaakte van de Banne Oostzaan (en zelf tussen 1795 en 1811 een zelfstandige gemeente was), en Westzaandam, dat deel uitmaakte van de Banne Westzaan. Bij Keizerlijk Decreet van 21 oktober 1811 werd Zaandam door keizer Napoleon Bonaparte per 1 januari 1812 verheven tot stad.
Zaandam en de Zaanstreek zijn nauw verbonden met de bedrijvigheid gesitueerd aan de oevers van de rivier de Zaan. Van oudsher hebben hier diverse industrieen zoals de voedingsmiddelenindustrie hun vestigingsplaats gekozen. Zaandam is bekend om zijn cacao verwerkende industrie. Verkade is nog steeds een van de toonaangevende chocoladefabrieken van Nederland.
Vanaf het begin van de 17e t/m het 3e kwart van de 19e eeuw was de Zaanstreek een enorm industrieel molengebied. Honderden windmolens zaagden het hout uit o.a Scandinavië het Oostzeegebied en Duitsland voornamelijk voor de scheepsbouw, maar ook voor de woningen, molens en pakhuizen. Naast de houtzaagmolens stonden er tientallen andere molens, o.a. pelmolens, papiermolens, oliemolens, verfmolens, snuifmolens, specerijmolens en volmolens. Na ca 1850 werd de windkracht langzaam verdrongen door stoomkracht. In de zeventiende en achttiende eeuw was de plaats nauw verbonden met de walvisvaart. Hiernaar wordt verwezen in het wapen van Zaanstad, dat als schilddrager twee walvissen heeft.
Zaandam was tot in de tweede helft van de twintigste eeuw een belangrijke houthaven. Het eiland in de Voorzaan was eeuwenlang het domein van de houtbedrijven (o.a. William Pont) en langs het Noordzeekanaal ten westen van de voormalige Hembrug lagen de bedrijven van Bruynzeel.
De bijnaam van de Zaandammers is galgenzagers, naar het illegaal omzagen van de galgen, waaraan de aanstichters van het turfoproer in 1678 waren opgehangen. 
342 
4309 Wilhelminaoord  6.1609745  52.8567303 
Wilhelminaoord is een klein koloniedorp gelegen in het zuidwesten van de Nederlandse provincie Drenthe, in de gemeente Westerveld, vlak tegen de Friese grens. Het dorp heeft ongeveer 800 inwoners, waarvan een groot deel afstamt van de vroegere kolonisten.

Geschiedenis:
Wilhelminaoord is gesticht door de Maatschappij van Weldadigheid die in 1818 startte met de ontginning van terreinen in Zuidwest-Drenthe en het aangrenzende Friesland en Overijssel. De maatschappij bood een eenvoudige woning, een klein lapje grond voor de kansarme bevolking uit grotere steden. Wilhelminaoord werd een dorp voor de kolonisten, net als Frederiksoord en Willemsoord. Vlak over de Drents-Friese grens treft men het Friese rotandorp Noordwolde aan. 
341 
4310 Zaandam  4.8169100  52.4408040    340 
4311 Koog aan de Zaan  4.8000000  52.4666667 
Koog aan de Zaan is een dorp en een voormalige gemeente in de Zaanstreek, dat in 1974 opging in de gemeente Zaanstad, in de provincie Noord-Holland. Koog aan de Zaan is gelegen tussen Westzaan, Zaandijk en Zaandam in en had op 1 januari 2010 11.349 inwoners (Bron: Gemeente Zaanstad). 
339 
4312 Zwijndrecht  4.6233495  51.8197105    338 
4313 Smallingerland  6.0970008  53.1034882    337 
4314 Nijelamer  5.9582476  52.8862115 
Nijelamer (Stellingwerfs: Ni'jlaemer, Fries: Nijlemmer) is een dorp in de gemeente Weststellingwerf in de Nederlandse provincie Friesland. 
336 
4315 Langezwaag  6.0044444  52.9830556  Langezwaag (Fries: Langsweagen) is een wegdorp in de gemeente Opsterland, provincie Friesland (Nederland). Het dorp ligt ten zuidwesten van Gorredijk, aan de weg naar Heerenveen, en telt ruim 1000 inwoners.

Beschrijving:
Langezwaag ligt in het veenontginningsgebied en is van oudsher een wegdorp. Het dorp ligt op de grens tussen zand- en veengronden. Ten westen en zuiden van Langezwaag is sprake van een open landschap en ten oosten en noorden heeft het landschap een gesloten karakter. Langezwaag is gelegen in de zuidwestelijke punt van de gemeente Opsterland. Het dorp ligt ongeveer halverwege aan de doorgaande weg tussen Gorredijk en Heerenveen. Deze doorgaande weg is door middel van de aanleg van een rondweg (De Boenders) om het dorp heen geleid. Het dorp is goed per openbaar vervoer te bereiken doordat het ligt aan de buslijn tussen Heerenveen en Gorredijk (buslijn 10).
Het gebied waarin Langezwaag ligt wordt tegenwoordig "De Frije Wiken" genoemd. Dit is een prachtig, nog vrijwel onontdekt gebied dat verscholen ligt tussen de bekende toeristische gebieden zoals Bakkeveen, Oranjewoud, Beetsterzwaag en Appelscha. Een streek die in het Duits zo treffend als ‘Geheimtip’ bestempeld zou worden en die ook wel bekend is onder de naam “It lân fan it folk sûnder oeren”. Fries voor “Het land van het volk zonder uren”. Deze naam is afgeleid van het boek “Volk zonder Uren” van Evert Zandstra waarin hij het harde en armoedige bestaan van de bewoners in vroeger tijden in dit gebied beschreef. Een uniek kenmerk van het gebied is de wijkenstructuur. Het verstilde landschap wordt doorsneden door talloze vaarten en kanalen (wijken), die werden aangelegd om de turf te kunnen afvoeren. Na het afgraven van het veen werd het land stukje bij beetje in cultuur gebracht. Doordat er sprake was kleinschaligheid en een langzame ontwikkeling, kreeg tegelijkertijd de natuur gelegenheid om zich te herstellen

Korte geschiedenis:
De naam Langezwaag houdt verband met de ligging van de gronden: langgerekte landerijen (zwagen) liepen vroeger van het riviertje de Oude Ee in het noorden tot voorbij de Schoterlandse Compagnonsvaart in het zuiden. De lange zwagen vinden we nu nog terug in de dorpsvlag en het wapen, gesymboliseerd door de groene banen en een klaver in het wapen. Vanaf ca. 1550 werd door de Heeren Compagnie vanuit Heerenveen begonnen met het afgraven van hoogveen en werd de Schoterlandse Compagnonsvaart met zijn vele zijtakken gegraven om de turf naar Holland te transporteren. De hoofdweg liep oost-west, van Heerenveen via Luxwoude en Langezwaag naar Gorredijk. Deze Hegedyk was tevens de waterkering naar beide zijden. Ten noorden van deze Hegedyk ontstonden na de vervening grote waterplassen. Door de aanleg van polderdijken werden de drooggemaakte polders geschikt gemaakt voor bouw- en weilanden. Een tweede verbindingsweg was het wat hoger gelegen ‘Bovenpad’ vanaf Zestienroeden tot voorbij Bontebok waaraan een veertigtal boerderijen moeten hebben gestaan.
De in 1902 opgerichte zuivelfabriek verloor na de concentratie in de jaren ’60 en ’70 haar functie en werd gesloten. Het gebouw wordt nu bewoond en herbergt bedrijvigheid. Voor de afvoer van de geproduceerde kaas werd gebruikgemaakt van de tram. In 1880 werd de NTM (Nederlandsche Tramweg Maatschappij) opgericht en vanaf toen kreeg Friesland een net van tramlijnen. Tot 1948 reed er ook een tram door Langezwaag. De PKN-Kerk in Langezwaag is gewijd aan St. Mattheus. Oorspronkelijk hingen er twee klokken in een klokkenstoel, maar na de nieuwbouw van de kerk in 1782 zijn de klokken in de kerktoren opgehangen. Naast de kerk staat de consistorie met een fraaie trapgevel. 
335 
4316 Rozenburg  4.2486111  51.9058333 
Rozenburg ( uitspraak (info·uitleg)) is een plaats en voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Deze deelgemeente van de gemeente Rotterdam ligt op het gelijknamige eiland Rozenburg, telt 12.489 inwoners (1 januari 2010, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 6,50 km2 (waarvan 1,99 km2 water). Binnen de grenzen van de deelgemeente liggen geen andere kernen dan het dorp Rozenburg. Het wordt omsloten door de industrie van het Botlekgebied en Europoort, die in de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw het gehele eiland Rozenburg in bezit heeft genomen.

Geschiedenis:
Als eiland is Rozenburg niet bijzonder oud: het is ontstaan door indijking van zandplaten die vanaf de 16e eeuw ontstonden in de brede Maasmonding. In 1568 begon men, na een mislukking in het begin van de 16e eeuw, opnieuw met bedijking. De eerste permanente bewoners vestigden in 1586 op het eiland. Het waren vader en zoon Bisdommer uit Vlaardingen. Door de aanleg van meer polders groeide het eiland: na Rozenburg volgde Blankenburg en nog enkele polders. Het eiland was tenslotte zo'n 20 kilometer lang. Later werd het nog verbonden met De Beer, het gebied dat in 1872 na de aanleg van de Nieuwe Waterweg was afgesneden van het duingebied bij Hoek van Holland. Hier bevond zich tot 1964 een belangrijk vogelreservaat genaamd De Beer. Op Rozenburg werd vooral grootschalige landbouw bedreven; alleen al het bedrijf van de Vereniging tot Landverbetering was meer dan 1000 hectare groot.
Het dorp Blankenburg was van oudsher het kerndorp van het eiland met een kerk, een school en een rechthuis. Vanaf de 19e eeuw werd deze centrum functie steeds meer overgenomen door het meer centraal gelegen dorp Rozenburg dat aanvankelijk 'de Buurt' werd genoemd. Hier vestigde men het gemeentehuis, het postkantoor en korenmolen De Hoop. Ook werden er kerken en scholen gebouwd. 
334 
4317 Goudswaard  4.2775840  51.7935836    333 
4318 Vierpolders  4.1796540  51.8790302 
Vierpolders (voorheen 't Nieuwland) is een voormalige gemeente en dorp in de gemeente Brielle, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Het dorp had op 1 juni 2007 1820 inwoners. Vierpolders was een aparte gemeente tussen 1817 en 1980. Samen met Zwartewaal ging de gemeente Vierpolders in 1980 in Brielle op.

Geschiedenis;
Vierpolders omvat de vier polders Oud Hellevoet, Oude Goote, Veckhoek en 't Nieuwland. De naam verwijst naar het aantal polders waaruit de voormalige gemeente bestaat. Deze polders werden tussen ca. 1200 en ca. 1415 bedijkt. De dorpskern is ontstaan op de T-splitsing tussen de Nieuwelandsen Achterdyck en de Rattendyck. De Rattendyck omringt een deel van de polder Veckhoek en de Nieuwelandsen Achterdyck ligt tussen de polders Oud Hellevoet en de Oude Goote. De polder ’t Nieuwland ligt naast het stadje Brielle. Het dorp is ontstaan in de zestiende eeuw. De eerste Nieuwlandse kerk stond waarschijnlijk in de polder ’t Nieuwland op de plaats waar rond 1700 de veste van Den Briel zijn gegraven. Op de kaart van 1695 staat op de hoek van de Rattendijk (nu Veckdijk) en Den Veck Hoeksen Kerck wegh (nu kerkweg) een Nieuwe Landse Kerk. De tegenwoordige kerk staat op de Nieuwelandsen Achterdyck (nu Achterdijk) een 10-tal meters vanaf de T-splitsing. 
332 
4319 Schiedam  4.4022119  51.9160790 
Schiedam is een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De gemeente maakt deel uit van het samenwerkingsverband Stadsregio Rotterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.

Schiedam is gelegen tussen Rotterdam en Vlaardingen, oorspronkelijk aan de Schie en later ook aan de Nieuwe Maas. Per 1 mei 2014 had de gemeente 76.650 inwoners (bron: CBS). De stad is vooral bekend om haar jenever, de historische binnenstad met grachten, en de hoogste windmolens ter wereld.

Geschiedenis:
Schiedam ontstond op dezelfde wijze als later de grote buur Rotterdam: nabij de monding van de Schie werd rond waarschijnlijk 1230 door de heer van Wassenaar en/of heer Dirk Bokel van ambacht Mathenesse een dam aangelegd om het polderland te beschermen tegen het zeewater. In 1247 kreeg Aleid van Holland bij haar huwelijk met Jan van Avesnes het oostelijke deel van de dam (en het poldertje) als bruidsgeschenk. Deze dam trok handelsactiviteit aan, omdat goederen voor het achterland (Delft, en verderop Leiden en Haarlem) hier dienden te worden overgeslagen. Het plaatsje kreeg al snel stadsrechten: deze werden in 1275 verleend door vrouwe Aleid van Holland (Aleida van Avesnes), de zuster van graaf Willem II van Holland. Zij had hier een kasteel laten bouwen, het "Huis te Riviere". Restanten van een donjon, die deel uitmaakte van dit kasteel, zijn heden ten dage nog altijd te zien in het centrum van Schiedam, naast het Schiedamse stadskantoor aan de Broersvest.

Als jonge nederzetting kreeg Schiedam al spoedig concurrentie: in 1340 respectievelijk 1389 kregen Rotterdam en Delft toestemming een waterverbinding aan te leggen tussen de Schie en de Maas. Vanaf de vijftiende eeuw bloeide de devotie op rond de Heilige Liduina, die in Schiedam leefde. De stad kreeg vervolgens betekenis door de haringvisserij. In 1428 vond in Schiedam een grote stadsbrand plaats.

De achttiende eeuw was Schiedams Gouden Eeuw: de stilgevallen drankimport uit Frankrijk maakte de opkomst van de Schiedamse jeneverstokerij mogelijk. Vanuit tientallen branderijen en distilleerderijen werd Schiedamse jenever over de hele wereld geëxporteerd. De jeneverindustrie gaf Schiedam de bijnaam 'Zwart Nazareth'. De bedrijfstak is inmiddels grotendeels verdwenen.

Zes molens: Molen De Walvisch, Molen De Drie Koornbloemen, Molen De Vrijheid, Molen De Noord, Molen De Nieuwe Palmboom en de in 2011 opnieuw gebouwde Molen De Kameel, de hoogste molens ter wereld - omdat zij boven de hoge pakhuizen uit moesten steken, maar ook omdat er vanwege de grote productie veel opslagruimte nodig was - en een groot aantal voormalige branderijen herinneren nog aan de branderstijd. In één van deze branderijen, gevestigd aan de historische Lange Haven is sinds 1996 het Jenevermuseum gevestigd.

Ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan in 1975 werd de Geschiedenis van Schiedam uitgebracht, geschreven door drs. G. van der Feijst, de toenmalige gemeentearchivaris. Hierin werd de geschiedenis van Schiedam vanaf de wording tot 1795 beschreven.

In 1941 werd de gemeente Kethel en Spaland geannexeerd, waardoor er ruimte was voor grootschalige woningbouw ten noorden van Schiedam. Hier liggen nu de wijken Tuindorp Kethel, Groenoord, Woudhoek en Spaland.

In de twintigste eeuw bloeide in Schiedam de scheepsbouw (onder andere Wilton-Fijenoord) op, maar deze bedrijfstak is grotendeels verdwenen. Schiedam is nu vooral een forensengemeente. Daarnaast heeft Schiedam zich in de afgelopen jaren meer en meer ontwikkeld als toeristische trekpleister. De historische binnenstad met de hieronder beschreven bezienswaardigheden leent zich daar toe. In 2005 kwam er een nieuwe molen bij (De Nolet), die met zijn 41,82 meter de hoogste ter wereld is. De Nolet werd in 2006 in gebruik genomen. In 2009 werd gestart met de herbouw van de windmolen De Kameel recht tegenover het Proveniershuis. Op 14 mei 2011 werd deze op de landelijke Molendag in gebruik genomen.

Op 4 mei 1976 vond bij Schiedam een ernstig treinongeluk plaats met 24 doden en 15 gewonden toen een stoptrein (sprinter) botste tegen een internationale trein.

In 2000 kwam de stad in het nieuws door de Schiedammer parkmoord, een misdrijf in het Beatrixpark waarvoor een onterecht veroordeelde vier jaar lang in de cel zat.

In 2006 is het geheel vernieuwde Stedelijk Museum geopend. De discussie over vestigen van een nieuw glasmuseum zijn na de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 weer opgelaaid. Het museum had al enige tijd een tijdelijke onderkomen. Plannen voor een definitieve locatie vonden geen voortgang. Cees van Olst, de glaskunstenaar die een belangrijke inbreng zou hebben in het nieuwe museum vertrok daarop met zijn collectie en atelier naar Glasmuseum Veenhuizen. 
331 
4320 Hekelingen  4.3486361  51.8222463 
Hekelingen is een dorp op het voormalige eiland Putten, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. Hekelingen is één van de oudste dorpen op Voorne-Putten, de eerste documentatie waarin de naam “Hekelinge” word genoemd stamt uit 1322. In de polders van Hekelingen zijn opgravingen gedaan waaruit blijkt dat er reeds 3000 jaar geleden mensen woonde in dit gebied. Hekelingen was tot 1966 een zelfstandige gemeente, maar had wel al sinds 1 april 1817 dezelfde burgemeester als Spijkenisse. Van 1812 tot 1817 was Hekelingen toegevoegd aan Spijkenisse. Sinds 1 mei 1966 maakt het weer deel uit van de gemeente Spijkenisse. Het dorp werd toentertijd opgenomen als wijk van Spijkenisse. Begin 21ste eeuw is hier weer verandering ingekomen, het is nu geen wijk meer, maar wordt weer als dorp gezien, waardoor nu bij het binnenkomen van Hekelingen weer een bord staat "Hekelingen, gemeente Spijkenisse". Dit was voor de bewoners een belangrijke mijlpaal.
In de 13e eeuw is het dorp ontstaan als dijknederzetting en het is nu nog een dijkdorp.
De momenteel oudste nog bestaande gesigneerde luidklok van Nederland (gesmeed in 1285) werd geluid in de eerste (niet meer bestaande) kerk van Hekelingen. Deze luidklok bevindt zich vanaf 1916 in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Sinds de 19e eeuw vaart er een veerpont tussen Hekelingen en Nieuw-Beijerland in de Hoeksche Waard, die tegenwoordig de enige autoverbinding is over het Spui. 
330 
4321 Leerdam  5.0879335  51.9011654    329 
4322 Sommelsdijk  4.1369134  51.7637823 
Sommelsdijk is een dorp in de Zuid-Hollandse gemeente Goeree-Overflakkee, op het gelijknamige eiland Goeree-Overflakkee. Vroeger maakte het als enige dorp op het eiland deel uit van het gewest Zeeland. In 1805 werd Sommelsdijk Hollands (later Zuid-Hollands), en dat bleef zo bij de grondwetswijziging van 1814. Op 1 januari 2012 had Sommelsdijk 7.460 inwoners en is daarmee het grootste dorp van Goeree-Overflakkee. Het dorp is vastgegroeid aan Middelharnis. Tot 1966 vormde Sommelsdijk een aparte gemeente, nadien maakte het deel uit van Middelharnis.

In de Tweede Wereldoorlog werden begin maart 1941 bijna tweehonderd jonge mannen uit Sommelsdijk een maand in Kamp Schoorl geïnterneerd wegens belediging van het Duitse leger en de Nederlandse politie. 
328 
4323 Nieuw Beijerland  4.3417332  51.8116663    327 
4324 Oud Beijerland  4.4174369  51.8255380    326 
4325 Dirksland  4.1063240  51.7454740 
Dirksland is een plaats in de gemeente Goeree-Overflakkee in de Nederlandse provincie Zuid-Holland, op het eiland Goeree-Overflakkee. Het dorp heeft ongeveer 5000 inwoners. Dirksland heeft een eigen ziekenhuis, het Van Weel-Bethesda-ziekenhuis. Dit ziekenhuis heeft een belangrijke functie voor de gezondsheidszorg op Goeree-Overflakkee] en de omliggende gebieden. Tot 1 januari 2013 was Dirksland een zelfstandige gemeente.
De overige kernen van de voormalige gemeente waren van 1966 tot 2012 Herkingen en Melissant. 
325 
4326 Oudenhoorn  4.1916670  51.8269440    323 
4327 Heenvliet  4.2431951  51.8651667    322 
4328 Nieuw Hellevoet  4.1326804  51.8360345    321 
4329 Nieuwenhoorn  4.145278  51.854167 
Naam

Nieuwenhoorn is genoemd naar de polder waarin het dorp gebouwd is. Deze polder werd op kerstavond 1367 door Machteld van Voorne ter bedijking uitgegeven. Het is de grootste polder van Voorne. Met het gereedkomen van het Kanaal door Voorne werd de polder in twee bijna gelijke delen verdeeld. Het zuidelijke deel van de polder behoort tegenwoordig bij de gemeente Bernisse, terwijl het noordelijke deel onderdeel is van de tegenwoordige gemeente Hellevoetsluis.

Historie

De meeste huizen in het dorp Nieuwenhoorn stonden langs de dijk, het dorp zelf bestond eigenlijk alleen uit de Dorpsstraat, waarlangs aan beide zijden huizen en een kerk stonden. De kerk dateert hoogstwaarschijnlijk uit de veertiende eeuw. Nieuwenhoorn is een van de nieuwlandpolders die in die tijd gesticht werden zoals Oudenhoorn (1355) en Nieuw-Helvoet (1396). De nieuwlandpolders kenmerkten zich door het feit dat er vrijwel direct na drooglegging kerken en een dorp gesticht werden. De bouw van zo'n kerk werd dan gefinancierd uit het nieuw uit te geven land. Van elke honderd gemeten die er beschikbaar kwam werd er één bestemd voor bouw en onderhoud van de kerk.
Het dorp heeft een eigen korenmolen, Zeezicht genoemd en gebouwd op de plaats waar voor 1718 al een houten standerdmolen stond.
In 1960 is besloten om het dorp Nieuwenhoorn in te lijven bij de gemeente Hellevoetsluis. Binnen de gemeente is het dorp anno 2007 onderdeel van de wijk Den Bonsen Hoek/Ravense Hoek/Nieuwenhoorn. 
320 
4330 Zuidland  4.2592753  51.8220118    319 
4331 Wapse  6.2648940  52.8601090  Wapse is een esdorp in de Nederlandse provincie Drenthe, gemeente Westerveld, met ongeveer 700 inwoners (1 januari 2011). Het dorp ligt circa 21 kilometer ten noordwesten van Hoogeveen, tussen Vledder en Diever, aan de rand van het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Het dorp maakte tot 1998 deel uit van de gemeente Diever.
Wapse wordt al in 1447 genoemd, maar de betekenis van de naam is onbekend. Vanuit Wapse ontstond tijdens de middeleeuwen ontginning van een beekdal het lintdorp Wapserveen. 
318 
4332 Vledder  6.2130219  52.8574660  Vledder is een esdorp in het zuidwesten van de provincie Drenthe in Nederland in de gemeente Westerveld. Vledder kent, net als vele andere Drentse brinkdorpen, een lange geschiedenis. In de omgeving van Vledder zijn diverse grafheuvels en urnenvelden gevonden uit de nieuwe steentijd. Er zijn diverse prehistorische vondsten gedaan zoals stenen bijlen, barnsteen en urnen.
De naam Vledder duidt op een natte plaats. De twee oudste straten van het dorp liggen dan ook rondom een lagere plek die vroeger vrij nat was. Het dorp heeft twee brinken, die in de volksmond de grote en de kleine brink genoemd worden. Zoals bij alle esdorpen, ligt niet ver van het dorp een beek, de Vledder Aa. Het Vledderveld achter de es is nu een boswachterij van Staatsbosbeheer. Bij dit Vledderveld was van 1939 tot 1981 een kamp, Kamp Vledder, gevestigd.
In het huidige dorp wonen een kleine 2000 inwoners. Tot de gemeentelijke herindeling van 1998 was Vledder een zelfstandige gemeente van zo'n 3500 inwoners. Tot die gemeente behoorden naast Vledder zelf de dorpen Vledderveen, Wilhelminaoord, Doldersum, Boschoord, Frederiksoord en Nijensleek.
De Johannes de Doperkerk heeft net als de kerken van Norg en Anloo in Drenthe een zadeldaktoren.
In het dorp zijn een aantal musea: een museum voor valse kunst en voor grafiek en een schelpenmuseum (Miramar Zeemuseum). Vijf kilometer van Vledder ligt het Nationaal Park Drents-Friese Wold. Ook staat er in het dorp een kleine korenmolen.
De voetbalclub van Vledder heet BEW (blauw en wit), opgericht in 1951. 
317 
4333 Enschede  6.8936619  52.2215372  Enschede (Nedersaksisch: Eanske) is een stad en gemeente in Twente, in het zuidoosten van de Nederlandse provincie Overijssel.
De gemeente telt 158.741 inwoners (1 november 2012, bron: CBS). Enschede is daarmee de grootste stad van Overijssel en naar inwoneraantal de elfde gemeente van Nederland. De gemeente Enschede maakt deel uit van de plusregio Regio Twente en van de euregio EUREGIO.

Naam:
De naam gaat volgens de meest gangbare verklaring terug op 'An die Schede' (Anneschethe, 1119); het Oudsaksische scethia betekende 'scheiding' of 'grens', waarmee in dit geval waarschijnlijk verwezen werd naar een moerassig grensgebied. Thans dicht bij de Nederlands-Duitse staatsgrens gelegen kan Enschede deze naam nog altijd betekenisvol dragen.

Geschiedenis:
Enschede ontstond in de vroege middeleeuwen als agrarische nederzetting rond een klein kasteel. Gelegen op de zuidflank van een stuwwal en aan de route van Deventer naar Münster en Osnabrück, ontwikkelde het dorp zich gestaag. Omstreeks 1300 kreeg Enschede stadsrechten, die in 1325 door de Utrechtse bisschop Jan van Diest werden bevestigd. Het oudst bekende zegel van de stad vertoont de beeltenis van de parochieheilige, de Heilige Jakobus de Meerdere. Dit zegel is tot aan de Münsterse oorlog (1666) in gebruik geweest. De stad werd omringd met een ovale dubbele grachtengordel en een aarden wal met palissade.


Detail van het balkon van het stadhuis. Verlening van de stadsrechten
Toen Enschede in 1325 stadsrechten kreeg, verleende de bisschop van Utrecht ook het recht om de nederzetting te versterken. Voor 1325 was Enschede echter al omgeven door een gracht, de zogenaamde Stadsgraven. De twee bruggen over die gracht, de Veldbrug (in de huidige Marktstraat) en de Esbrug (in de Langestraat, ter hoogte van de Hofpassage) waren al voor 1300 versterkt door poorten: de Veldpoort en de Espoort, respectievelijk. Verder lag er binnen de gracht, ten oosten van de Oude Kerk, de Burcht van Enschede, waar tot ver in de dertiende eeuw de heren van Enschede woonden. De Burcht was zelf ook omgeven door een brede gracht, de Borggraven, die in verbinding stond met de Stadsgraven.
In 1465 gelastte de bisschop de burgers van Enschede een houten omheining rondom de stad aan te leggen. De palissade werd gebouwd op een wal die gelegen was tussen de oude Stadsgraven en een nieuwe buitengracht. Om de stad schadeloos te stellen schonk de bisschop een stuk woeste grond buiten de Veldpoort, de zogenaamde Stadsmaten of Stadsweide. Een kleine dertig jaar later werd er aan de noordkant van de stad een bolwerk opgericht, wellicht met materiaal afkomstig van de burcht die rond dezelfde tijd gesloopt werd. 
316 
4334 Almkerk  4.9609986  51.7719653 
Almkerk (Brabants: Almkérk) is een plaats in het Land van Altena, hemelsbreed ongeveer 12 km ten zuiden van Gorinchem. Het aantal bewoners bedroeg in 2004 ruim 3600. Almkerk maakt sinds 1973 deel uit van de gemeente Woudrichem en ligt in het Land van Heusden en Altena. Vóór die tijd behoorde het tot de gemeente Almkerk c.a., dat in 1879 ontstaan was doordat de gemeente Emmikhoven en Waardhuizen geannexeerd werd door de toenmalige gemeente Almkerk en Uitwijk.

Geschiedenis

In 1277 wordt de naam Almekercke voor het eerst in geschriften aangetroffen. Er is dan sprake van dominus Bernardus, sacerdos de Almekercke ofwel: de pastoor van Almkerk. Er was toen dus al een kerk. Dorp en kerk zijn echter in 1421 door de Sint-Elisabethsvloed verwoest.
Het Kasteel Altena werd reeds in 1230 gebouwd. Het was de zetel van de Heren van het Land van Altena. Reeds in de 16e eeuw was het een ruïne en wat tegenwoordig rest is een verhoging in het landschap.
Almkerk is sinds de reformatie een protestants dorp dat zich bevindt op de overgang van het katholieke Brabant naar het protestantse Zuid-Holland. De eerste predikant was voormalig pastoor A.A. Heeckhuysius en trad als predikant aan in 1601. Activiteiten van predikanten als George Gezelle Meerburg stimuleerden het bevindelijk protestantisme. Aldus kreeg de afscheiding van 1834 veel aanhang in Almkerk. Oorspronkelijk werd er gekerkt in Nieuwendijk maar in 1874 werd ook te Almkerk een Gereformeerde kerk in gebruik genomen aan Voorstraat 16. Deze werd in 1954 ingrijpend verbouwd.
In de rivier de Alm bevond zich een oud sluisje, een zogenaamd verlaat (nu de naam van de sporthal "'t Verlaat"). Vroeger stond in het dorp een windmolen, waaraan de Molenwijk nog herinnert. Almkerk is van origine een plattelandsdorp, maar heeft zich door de jaren heen behoorlijk uitgebreid voor haar eigen begrippen.
In 1944 werd een groot deel van het dorp door oorlogshandelingen verwoest. Reeds in 1948 werden de eerste huizen gebouwd. 
315 
4335 Genderen  5.0813280  51.7399813    314 
4336 Ridderkerk  4.6046600  51.8714930    313 
4337 Zaltbommel  5.2500000  51.8000000 
Zaltbommel (dialect: Bommel) is een vestingstad in de gelijknamige gemeente in de Bommelerwaard in de Nederlandse provincie Gelderland. Tot 1 januari 1999 vormde Zaltbommel een eigen gemeente, waarvan het de enige kern was. Op die datum werden Zaltbommel, Kerkwijk en Brakel samengevoegd tot de nieuwe gemeente Zaltbommel, met het gemeentehuis in Zaltbommel.
De stad telt 11.857 inwoners (per 1 januari 2013). Zaltbommel ligt net ten zuiden van de Waal.
Er is een verkeersbrug, de Martinus Nijhoffbrug (Rijksweg 2 met fietspad) en een spoorbrug, de Dr. W. Hupkesbrug. Zaltbommel beschikt over een spoorwegstation, station Zaltbommel aan de spoorlijn Utrecht -´s-Hertogenbosch. 
312 
4338 Zwartewaal  4.2166667  51.8833333    311 
4339 Biert  4.271111  51.826944  Biert is een voormalige heerlijkheid en buurtschap in de Zuid-Hollandse gemeente Bernisse, en ligt ongeveer twee kilometer ten noordoosten van Zuidland in Voorne-Putten.
Bij de invoering van de gemeente als bestuursvorm in Nederland rond 1812 was Biert een deel van de gemeente Geervliet. Op 1 april 1817 viel de gemeente in drieën uiteen: Biert en Schuddebeurs en Simonshaven werden aparte gemeenten. Biert bestond slechts ca. 38 jaar als zelfstandige gemeente; op 1 sept. 1855 werd Biert weer opgenomen in Geervliet (en Schuddebeurs en Simonshaven ook). Tot 1 jan. 1980 bleef Biert een deel van Geervliet. Op die datum fuseerden de gemeenten Geervliet, Abbenbroek, Heenvliet, Oudenhoorn en Zuidland tot de nieuwe gemeente Bernisse en werd ook Biert een deel van Bernisse. Op 1 januari 2015 zal Biert in de nieuwe gemeente vallen die gevormd wordt uit de fusie met Bernisse en Spijkenisse.
De officiële -lange- naam van de heerlijkheid (en van 1817 - 1855: gemeente) was Biert en Stompert (ook ’stompaard’).
Biert ligt (grotendeels) aan de westzijde langs de Biertsedijk, in de Polder Biert. Aan de andere kant van de dijk bevinden zich De Wellevliet en Fikkershil. De dijk steekt ongeveer 1,6 meter uit boven de polder, die zich op ongeveer 1,4 meter onder NAP bevindt.
De naam Biert zou een verbastering kunnen zijn van Biervliet (vergelijkbaar met de gelijknamige plaats in Zeeland). In de middeleeuwen zou het een overslagplaats zijn van bier, gebrouwen in de Zuid-Hollandse steden. Deze verklaring staat echter niet vast. 
310 
4340 Abbenbroek  4.2427778  51.8486111 
Abbenbroek is een dorp in de Nederlandse provincie Zuid-Holland dat sinds 1 januari 1980 tot de gemeente Bernisse behoort. Het dorp heeft bijna 1300 inwoners (2011). Abbenbroek is omstreeks 1200 ontstaan langs de rivier Bernisse op het eiland Voorne. Abbenbroek ligt ongeveer 4 kilometer ten westen van Spijkenisse en 2,5 kilometer ten zuiden van Heenvliet.

Bezienswaardigheden

De Hersteld Hervormde Sint Aegidiuskerk is van oorsprong een parochiekerk uit de dertiende eeuw. De kerk heeft een baksteenbouw met houten bekapping, bestaande uit een rechthoekig gesloten koor, een driebeukig schip en een westtoren. In de periode tussen 1492 - 1574 was deze kerk een bedevaartplaats voor de verering van O.L. Vrouw van Zeven Smarten.[2][3] Op Voorne ging men mee in de reformatie, de eerste dominee hield hier in 1574 zijn intrededienst.
In het centrum van Abbenbroek staat een muziektent in de gracht van de kerkring. Langs de gracht staan huizen met 17e eeuwse gevels.
De enige molen die nog in Abbenbroek staat is korenmolen De Hoop. Deze ronde, stenen grondzeiler is in 1843 gebouwd en in 1979 gerestaureerd. De drie watermolens (de Achtkantmolen, de Hogermolen en de Lagemolen) waren overbodig geworden door de komst van een watergemaal in 1881. 
309 
4341 Noordwolde  6.1469480  52.8890730 
Noordwolde (Stellingwerfs: Noordwoolde, Fries: Noardwâlde) is een dorp in de gemeente Weststellingwerf in de Nederlandse provincie Friesland. De plaats telt samen met de buurtschap Noordwolde-Zuid ongeveer 3700 inwoners. (bron: CBS) Van 1 januari 1812 tot 1 oktober 1816 was Noordwolde een zelfstandige gemeente, waarna de gemeente Weststellingwerf weer in eer werd hersteld 
308 
4342 's Gravendeel  4.6180902  51.7792843 
's-Gravendeel ( uitspraak (info·uitleg)) is een plaats en voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De kern met buitengebied (inclusief Schuilingen, Schenkeldijk en Nieuw Bonaventura) tellen samen ongeveer 9000 inwoners. Per 1 januari 2007 is de gemeente samengevoegd met de gemeente Binnenmaas, tot de nieuwe gemeente Binnenmaas.'s-Gravendeel ligt in het oosten van de Hoeksche Waard aan de Dordtsche Kil bij Kmr 984 en is via de Kiltunnel verbonden met Dordrecht. Het dorp is gesticht in 1593 in de oosthoek van de toen pas bedijkte polder Nieuw-Bonaventura. De bijnaam voor inwoners van 's-Gravendeel is seuter. Dat is een in reuzel gebakken kleine aardappel. 
307 
4343 Meerdervoort (Zwijndrecht)  4.60920  51.81413    306 
4344 Rhoon  4.4254804  51.8563609 
RHOON, het oudste dorp van IJsselmonde

Drie prachtige bezienswaardigheden, te weten de Nederlandse Hervormde Kerk met daarnaast het kerkhof (nu algemene begraafplaats), het kasteel en het oude logement "Het Wapen van Rhoon" vormen historisch de kern van de plaats Rhoon.

De eigenaardige ligging van deze drie bijzonderheden staat in verband met het ontstaan van Rhoon.

In 1199 begunstigde Dirk VII, elfde graaf van Holland, Biggo van Duyveland met een leengoed. Dit was niet meer dan een "plaat in de Oude Maas". Het ontbrak Biggo van Duyveland niet aan ondernemingslust, want hij liet deze plaat indijken en stichtte daarop een heerlijkheid, die toen niet de naam "Rhoon" droeg, maar "Rhoeden". De legende vertelt, dat bij de uitgifte van de eerste grond in het lis een nest met zeven jonge hondjes (getijgerde brakjes) gevonden werd, die allen reuen waren. Vandaar het wapen van Rhoon: dwarse spits uitlopende rode strepen op een goud veld,
waarop een getijgerd brakje "tussen biezen en andere ruygtens" zit. De naam "Reuen" zou zich in de loop der tijden als volgt hebben ontwikkeld: "Rheuden, Rhoeden, Rhooden, Rhoon". Een andere lezing, die waarschijnlijker lijkt, is dat Biggo van Duyveland zich als kruisvaarder verdienstelijk heeft gemaakt op het eiland Rhodos en dat de naam "Rhoeden" hiervan is afgeleid.

Het kasteel werd in 1432 gebouwd door de familie Van Duyveland in de plaats van een oud kasteel, dat afgebroken werd nadat het door de St.-Elisabethsvloed zwaar was geteisterd. Hiermee in verband staat de bouw van het verdere gedeelte van Rhoon langs de Oude Zeedijk. Er is geen bepaalde dorpskom ontstaan, maar wel een dorpscentrum, waar we dan het slot, de kerk en het Huis te Pendrecht (Het wapen van Rhoon) aantreffen.

De gestichte heerlijkheid was een ridderhofstad met verschillende rechten daaraan verbonden. Misschien zijn weinig heerlijkheden zo sporadisch van bezitters verwisseld als de ridderhofstad Rhoon. Van 1199 tot 1683 was het onafgebroken erfelijk bezit van de familie van de stichter van Duyveland. In 1683 kocht Hans Willem Bentinck tot Diepenheim, Heer van Drimmelen, kamerheer van de Prins van Oranje, wiens vriend en vertrouweling hij sinds jaren was, de hoge heerlijkheid Rhoon met al haar ap- en dependenties, met al wat erbij behoort, van Pieter van Duyveland van Roden.

Door zijn vriend de koning-stadhouder Willem III werd Hans Willem Bentinck in Engeland tot Graaf van Portland verheven. De namen Portlandpolder en Hoeve Portland stammen uit die tijd. In het geslacht van Bentinck bleef de heerlijkheid tot 1830, in welk jaar zij bij verkoop overging in de handen van de heer Antony van Hoboken. De heer Edward van Hoboken (overleden in 1913) was de laatste, die de titel van Heer van Rhoon voerde.

Thans behoort de heerlijkheid aan diens nakomelingen, die zich hebben verenigd in de N.V. Maatschappij tot exploitatie van onroerende goederen "Rhoon, Pendrecht en Cortgene". Het kasteel of het "Huis te Rhoon", dat tot 1971 eigendom was van voornoemde naamloze vennootschap, ging in dat jaar in eigendom over van de Stichting "Kasteel van Rhoon".

De voorgevel is eenvoudig en werd geheel vernieuwd door de Bentincks, vlak met Empireramen.

Vooral echter de achterzijde met de trapgevels en torentjes is bijzonder interessant. Vermeldenswaard is ook de grote schouw in de oude keuken met houtsnijwerk, voorstellende arabesken en vrouwenfiguren en de fraaie eikenhouten trap in de toegangshal. De gevangeniskelder en de oude kerker op de zolder zijn nog even huiveringwekkend als in de tijd van hun werkelijke bestemming. Boven de Empirezaal, vroeger Criminele Vierschaar, ligt de Kerkzaal, de slotkapel, waarin tot 1683 de katholieke eredienst werd gehouden. Het is bijzonder gelukkig dat in 1969 een stichting, te weten de Stichting "Kasteel van Rhoon" in het leven is geroepen met het doel het kasteel te verwerven, te restaureren, te onderhouden en te exploiteren in het belang van het sociaal-culturele leven in het algemeen en meer in het bijzonder voor de gemeente Albrandswaard. In 1975 werd de restauratie voltooid en is het gebouw in oude luister hersteld. Het vormt nu een bijzondere bezienswaardigheid voor de wijde omgeving.

In 1634 kreeg de zoon van Pieter van Duyveland met de titel "Heer van Pendrecht" een huis, staande tegenover de Nederlandse Hervormde Kerk, te weten Het "Huis te Pendrecht". De Nederlandse stads- en dorpsbeschrijver schrijft hierover in 1789: "Een groot aanzienlijk huis, met deszelfs extra groote tuin, boogaarden en Plantagien, hetgeen midden op het dorp tegenover de kerk staat, pronkende in deszelfs Frontespien met de wapens van Rhoon en Dormaale, zijnde dit huis door den oudsten gelegenheid van deszelfs Echtverbintenis met de gravinne van Dormaale geboorte te Brouwsel, gestigt, wordende hem de heerlijkheid Pendrecht, of liever den Titel daarvan door deszelfs Heer Vader ten Huwelijk geschonken". Dit huis werd in 1660 door brand verwoest. In plaats hiervan werd in de 17e eeuw door eerdergenoemde Hans Willem Bentinck het tegenwoordige "Huis te Pendrecht" nu "Het Wapen van Rhoon" gebouwd. Boven de ingang bevindt zich een driehoekig fronton met de wapenschilden van Rhoon en Pendrecht, die door een kroon gedekt en door twee leeuwen vastgehouden worden.

Als een treffend voorbeeld van vroegere, sobere stijlvolle kerkgebouw staat vlakbij het slot de dorpskerk. De vierkante toren met de fijne spits, de eigendom is van de burgerlijke gemeente, rijst op uit het voorste gedeelte van het schip en helt voorover. Gelukkig hebben bekwame handen over het verval van de kerk gewaakt en is zij doelmatig gerestaureerd. In 1905 verbrandde de toren. De oude klok versmolt tot een vormloze klomp in de zengende vlammen. Zij was blijkens de opdracht één der laatste giften uit het geslacht Van Duyveland. Die opdracht luidde: "Den Weledelgebore Heer Pieter van Roode, Heer van Rhoon en Pendrecht en Weledele geboren Vrouwe, Elisabeth de Voogd van Reineveld, Vrouwe Utsurpa. Anno 1650. Paris fecit". Is het uiterlijk goed bewaard, ook het interieur bevat belangwekkende overblijfselen. Aandacht verdient de marmeren graftombe achter in het koor. Twee sfinxen torsen een kist. Daarboven rijst statig een grafnaald van prachtig geaderd marmer. Op de top van de naald, die het dak nadert, staat een lijkbus. Voor de naald houden twee schreiende kinderen een kleed vast. Tegen de naald is het eenvoudige wapen van de Bentincks aangebracht, omhangen met het teken der orde van de Kouseband, met de zinspreuk "Honi out qui mal y pense", en daar onder de wapens van de twee, hier vroeger begraven gemalinnen van Hans Willem Bentinck. Het is niet de enige herinnering aan het geslacht Bentinck. Aan de koorwand prijkt een drietal gave rouwborden met tal van wapens met schild van Bentinck in zestien kwartieren. Na de grondige restauratie van het interieur zijn de in de kerk aanwezige grafzerken geordend en in de looppaden aangebracht. In het koor ligt een zeer mooi exemplaar. Het draagt het beeld van een abdis met de kromstaf in de hand. Het kerkinterieur en –exterieur zijn sober; zonder bijzondere schoonheid maken toch de eikenhouten preekstoel uit de zeventiende eeuw, het doopvont en het gestoelte van de Vrijheer met een geheel beschoten dak een harmonische indruk.

In de loop der tijden heeft het dorpschoon veel geleden door brand en water. Op 6 februari 1489 overviel een bende Hoeken de gemeente en dwong de inwoners met hun wagens de geroofde goederen te vervoeren. Het kasteel werd toen geplunderd en gebrandschat. In 1669 werd een groot deel van Rhoon door brand verwoest, terwijl in november 1775 Rhoon door een hoge waterstand met ondergang werd bedreigd. Ook in 1953 bedreigde het water het dorp.

De geslachten Van Duyveland en Bentinck waren nauw verbonden met de strijd tegen het water en hebben hun stempel gedrukt op Rhoon. Polder na polder werd ingedijkt. Als gevolg van de verschillende indijkingen kan Rhoon als een dijkdorp worden gekenschetst. Veel namen getuigen daar nog van.

Het dorp ontwikkelde zich op een rustige, geleidelijke wijze. Door de eeuwen heen vormden de landbouw, tuinbouw en veeteelt de voornaamste bestaansbronnen van de bevolking. Mede als gevolg van de mechanisatie in de agrarische sector weken veel inwoners reeds in de dertiger jaren uit naar het haven- en bouwbedrijf te Rotterdam. Later vond ook menigeen zijn werkgelegenheid in de petrochemische industrie in het Botlek- en Europoortgebied.

In 1932 werd de Groene Kruisweg aangelegd. Deze weg doorsneed het gemeentelijke gebied, waardoor tevens een scheiding teweeg werd gebracht tussen het rustieke oude dorp, met o.a. de Nederlandse Hervormde Kerk met daarnaast het kerkhof (nu algemene begraafplaats), het Kasteel en het nieuwe gedeelte. 
305 
4345 IJsselmonde  4.5459444  51.8836111    304 
4346 Blokzijl  5.9621294  52.7260165 
Blokzijl (Nedersaksisch: Blokziel) is een plaats in de Kop van Overijssel en maakt sinds de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2001 deel uit van de gemeente Steenwijkerland in de Nederlandse provincie Overijssel. Tot 1973 was het een zelfstandige gemeente. Blokzijl ligt tussen Emmeloord en Steenwijk. De plaats dankt zijn naam aan een versterkte sluis, de Blokzijl (zijl = sluis). Blokzijl telt zo'n 1300 inwoners.
Blokzijl heeft een eigen haven voor de pleziervaart en een sluis. Ook grotere rondvaartenboten doen regelmatig Blokzijl aan als tussenstop. Op de kade staat een oud kanon, waarbij toeristen elkaar graag op de foto zetten.

Geschiedenis:
In de 15e eeuw werd er al over "Blocksyl" (zoals de Vishandel) gesproken. In 1581 werd de plaats versterkt. Rond 1600 kreeg Blokzijl allerlei privileges, zoals het benoemen van een eigen burgemeester.
In Blokzijl ligt een oude zeesluis die al in de 16e eeuw de monding vormde van de Steenwijker Aa. Vooral de turf, die in het achterland gewonnen werd, zorgde voor veel bedrijvigheid. Johan de Ligny, Graaf van Aremberg, Stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel, mag genoemd worden als grote stimulator van deze omgeving. Hij liet de toegangsvaarten verbeteren en een havenkom aanleggen ten behoeve van de handel. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de plaats door Diederich van Sonoy in 1581 versterkt, om zo aan de oostzijde van de Zuiderzee een steunpunt voor de Staatse vloot en een uitvalsbasis voor de troepen tegen de Spanjaarden te krijgen. De naam Blokzijl, ofwel versterkte sluis, is toen ontstaan.
Blokzijl was een lange tijd onder Spaans bewind en in die tijd ging het Blokzijl voor de wind. De plaats lag aan een kanaal dat toegang gaf aan de Zuiderzee en was een belangrijk handelspunt. Blokzijl verkreeg in 1672 stadsrechten van Prins Willem III. Echter waren de stadsrechten snel ingetrokken. In 1674 protesteerde de drost van Vollenhove. De Staten van Overijssel weigerden toen om de rechten te bevestigen. In 1675 werden de stadsrechten weer ingetrokken en viel Blokzijl weer onder het schoutambt Vollenhove. 
303 
4347 Ossenzijl  5.9211295  52.8087816  Ossenzijl (Nedersaksisch: Ossenziel) is een dorp in de gemeente Steenwijkerland in de Nederlandse provincie Overijssel. Het heeft ongeveer 500 inwoners. Waarschijnlijk dankt het dorp haar naam aan de familie Osse, die een sluis beheerde (Zijl). Tegenwoordig is de sluis niet meer in gebruik.  302 
4348 Munnekeburen  5.8858333  52.8486111 
Munnekeburen (Stellingwerfs: Munnikeburen, Fries: Munnikebuorren) is een dorp in de gemeente Weststellingwerf in de Nederlandse provincie Friesland. Het telt iets meer dan 400 inwoners.

Beschrijving:
Het ligt ten zuidwesten van Wolvega en ten noordwesten van de Rottige Meente. In 1806 werd hier een hervormde kerk gebouwd. Tijdens de Watersnood van 1825 scheurden de muren en dreigde de kerk in te storten. Ook talloze huizen in het dorp raakten zwaar beschadigd.
Munnekeburen telt nog altijd 2 basisscholen, een christelijke en een openbare. Verder staan in Munnekeburen sporthal de Schakel en dorpshuis het Polderhuus. Achter dit complex ligt het Scheeneveld waar de clubs V.W.C., V.O.G. en De Westhoek hun thuiswedstrijden voetballen. De Westhoek is oorspronkelijk de voetbalclub van Scherpenzeel, later is er gekozen voor Munnekeburen waar een goed sportcomplex is aangelegd.
Munnekeburen is per openbaar vervoer bereikbaar met buurtbuslijn 108 van Qbuzz, deze rijdt elk uur van en naar Wolvega tussen 07:00 en 19:00 uur. De buurtbus rijdt niet in het weekend en op feestdagen. 
301 
4349 Farmsun Delfzijl  6.9279600  53.3230048  Farmsum (Gronings: Faarmsom) is een dorp in de gemeente Delfzijl in de Nederlandse provincie Groningen, dat direct grenst aan de stad Delfzijl. Het dorp telt 2.420 inwoners (2011).

Geschiedenis:
Het noordwestelijke oude deel van het dorp is gelegen op een wierde. Omstreeks het jaar 1000 werd voor het eerst gesproken van het dorp Farmsum: Fretmarashem. In het jaar 1228 was er sprake van Fermeshem. Aan het einde van de 14de eeuw werd de naam als Fyrmesen geschreven en nog later als Fermissum en Farremsem. De rechtspraak, ook de proosdij over het oosten van Fivelingo en de Oldambten, was toen in handen van de Ripperda's, de bewoners van het Huis te Farmsum.
In de Franse tijd is Farmsum kortstondig, in 1809, een zelfstandige gemeente geweest. De Fransen hadden het plan om van Farmsum en Delfzijl een tweelingvesting te maken. Dit zou betekenen dat Farmsum een fortresse zou worden, maar van het plan kwam niets terecht. Tijdens het beleg van Delfzijl (1813-1814) had Farmsum zwaar te lijden onder de beschietingen en uitvallen van de Fransen en omdat het schootsveld rond de vesting vrijgemaakt moest worden.
Farmsum heeft een eigen spoorwegstopplaats gehad. Deze stopplaats Farmsum diende van 1910 tot 1934 voor de treinen van de spoorlijn Zuidbroek - Delfzijl en van 1929 tot 1941 voor die van het Woldjerspoor. Dat is in 1942 opgebroken, maar het koffiehuis bestaat nog. 
300 
4350 Nijetrijne  5.909167  52.8425  Nijetrijne (Stellingwerfs: Ni'jtriene, Fries: Nijetrine) is een dorp in de gemeente Weststellingwerf, provincie Friesland (Nederland).
Nijetrijne ligt ten zuidwesten van Wolvega, aan de N351 (Pieter Stuyvesantweg), tussen Wolvega en Kuinre. Nijetrijne ligt midden in het natuurgebied de Rottige Meente, waar verschillende keren otters zijn uitgezet. 
299 


«Vorige «1 ... 83 84 85 86 87 88 Volgende»