Print Voeg bladwijzer toe

Rapport: Places ordered by the last entered

         Beschrijving: Plaatsnamen georderend volgens de laatst toegevoegde


Treffers 4201 t/m 4250 van 4366

«Vorige «1 ... 81 82 83 84 85 86 87 88 Volgende»

# Plaats Longitude (Lengte) Latitude (Breedte) Aantekeningen ID
4201 Putten  5.6053727  52.2586760    458 
4202 Sebaldeburen  6.3054880  53.2209710    457 
4203 Niezijl  6.3391570  53.2641680    456 
4204 Almelo  6.6630580  52.3557590 
Almelo is een stad en gemeente in de regio Twente in de Nederlandse provincie Overijssel. De gemeente Almelo is ontstaan uit een fusie (1914) tussen de gemeenten Ambt Almelo en Stad Almelo.
De gemeente Almelo beslaat een oppervlakte van 69 km² en telt 72.777 inwoners (1 november 2012, bron: CBS), die Almeloërs worden genoemd. Behalve de stad Almelo omvat de gemeente de kernen Aadorp, Bornerbroek en Mariaparochie (gedeeltelijk). De gemeente Almelo maakt deel uit van het kaderwetgebied Regio Twente. Een deel van de Almeloërs spreekt Twents, een Nedersaksisch dialect.

Geschiedenis en architectuur
Het op zandgrond gelegen Almelo ontstond in de Middeleeuwen als nederzetting op de plek waar een landweg een beek kruiste die toen de Aa (Almelose Aa) heette. Op die plaats stond het voor het eerst in 1236 genoemde en nog steeds bestaande Huis Almelo. Uit oude documenten blijkt dat de nederzetting in ieder geval in 1420 al stadsrechten had. De stad had een gracht, maar geen muur, en is dan ook nooit van militair belang geweest. Huis Almelo bestaat waarschijnlijk al sinds de 12e eeuw en is tot op de dag van vandaag in handen van de familie Van Rechteren Limpurg. De familie had eeuwen verschillende rechten in de stad Almelo, waaronder dat om recht te spreken. Tegenwoordig houdt de graaf zich bezig met restauratie van oude panden in de binnenstad en het onderhouden van bossen die eigendom van de familie zijn.
Tussen 1818 en 1914 was de gemeente Almelo opgesplitst in de gemeenten Stad Almelo en Ambt Almelo.
In de 17e en 18e eeuw kwam de huisweverij steeds meer op. De entree in Almelo van de eerste stoommachine, in 1830, veroorzaakte een overgang naar fabrieksmatige productie. De textielindustrie werd ook bevorderd door de aanleg van het Overijssels Kanaal (in 1855) en de spoorlijn van Almelo naar Salzbergen, in 1865. Rond 1900 waren er dan ook vele zeer rijke families in Almelo en uit die tijd dateren veel landhuizen en villa's in diverse stijlen zoals Jugendstil, expressionisme en neorenaissance.
Vanaf de jaren 1960 kreeg de Almelose textielindustrie het door de goedkopere buitenlandse concurrentie erg moeilijk, wat tot massale bedrijfssluitingen leidde. Vandaag de dag zijn de effecten hiervan nog zichtbaar in de werkloosheidscijfers. Veel textielfabrieken zijn afgebroken, maar sommige gebouwen zijn behouden gebleven. Van de villa's die textielbaronnen lieten bouwen is Bellinckhof aan de Wierdensestraat volgens velen de mooiste. Gebouwd door de familie Ten Cate in de jaren 20 van de 20e eeuw is het eveneens één van de grootste textielhuizen in Twente. Het huis en park zijn niet toegankelijk voor publiek. Het ontwerp is van architect Karel Muller. De eetkamer is betimmerd met mahoniehout, de hal heeft een zwartgeaderde witte marmeren vloer en de zaal is van groene betimmering voorzien met roze zijde en behangen met familieportretten van de Ten Cates. De huidige familietelg is, net als de graaf, actief in stadsbehoud en helpt naast zijn eigen park het Egbert ten Cateplantsoen en het Beeklustpark in Almelo onderhouden.
Nadat in 1664 de toenmalige heer van Almelo, Zeger van Rechteren, het uitoefenen van de katholieke godsdienst verbood vertrokken de nonnen van het Almelose Sint Catharinaklooster in 1665 en vestigden zich 300 meter over de grens met Duitsland iets ten zuidwesten van het Nederlandse Glane in een klooster dat zij de naam Maria Vlucht gaven. Na de opheffing van het klooster werden de, voor een deel uit Almelo afkomstige kerkschatten verspreid over de regio.
Op 15 november 1944 werd door acht verzetsmensen een overval gepleegd op De Nederlandsche Bank aan de Wierdensestraat. De buit bedroeg 46,1 miljoen gulden, de hoogste buit ooit tijdens een overval in Nederland. De straatnamen in de Almelose wijk Sluitersveld zijn vernoemd naar verscheidene verzetsmensen. 
454 
4205 Thesinge  6.6502780  53.2683330    452 
4206 Utrecht  5.1145699  52.0917900  Utrecht is een stad en gemeente in Nederland en de hoofdstad van de provincie Utrecht. Tevens was de stad in het jaar 1808 kortstondig de hoofdstad van het Koninkrijk Holland (1806-1810). Utrecht is de vierde stad van Nederland naar inwonertal en er wonen 321.583 mensen (1 november 2012; bron: CBS). Het stadsgewest Utrecht, de agglomeratie die samenvalt met het BRU, omvat ruim 640.000 inwoners. De gemeente Utrecht valt samen met de stad.
De stad bevindt zich in de Randstad en is centraal gelegen op een knooppunt van wegen, spoorwegen en waterwegen, waardoor het een toonaangevende beurzen- en conferentiestad is en het hardst groeiende economische centrum - vooral in de dienstensector - van zowel de Randstad als Nederland.
Utrecht was een van de eerste steden in het huidige Nederland met stadsrechten en heeft een lange geschiedenis en een belangrijk historisch centrum. Kenmerkend voor de stad zijn onder meer de werven en de Dom van Utrecht (met de 112 meter hoge Domtoren) waaraan de stad de bijnaam Domstad ontleent.
De stad huisvest drie universiteiten waarvan de grootste de Universiteit Utrecht is. Deze universiteit is de op een na grootste van Nederland. Hiernaast zijn er drie omvangrijke hogescholen, het hoofdkantoor van de Nederlandse Spoorwegen, ProRail, de Rabobank Nederland en de Jaarbeurs Utrecht gevestigd. Utrecht is daarnaast de zetel van de rooms-katholieke aartsbisschop van Nederland (zie aartsbisdom Utrecht) en van de oudkatholieke aartsbisschop. Tevens is er het landelijke organisatiebureau van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) gevestigd.

Geschiedenis;
Op en rond het huidige Domplein is de plaats waar de Romeinen rond 50 n.Chr. de basis voor de stad Utrecht hebben gelegd. Aan de oever van de Rijn bouwden ze het castellum Traiectum van hout en aarde. Dit fort was onderdeel van de verdedigingsgordel langs de noordgrens van het Romeinse Rijk, de zogenaamde limes. Tussen 50 en 270 n.Chr. werd het castellum vier maal herbouwd. Na het vertrek van de Romeinen streden de Friezen en de Franken lange tijd om de vesting. De overgebleven ommuring leefde voort als de burcht Trecht.
In 690 stichtte de Angelsaksische missionaris en bisschop Willibrord binnen de grotendeels verlaten grenspost Utrecht een geestelijk centrum met twee kerken, waar later nog een derde aan werd toegevoegd. Hieruit ontwikkelde zich het complex van de aan Sint-Maarten gewijde Domkerk, de Sint-Salvatorkerk en de tussengelegen Heilig-Kruiskapel. Vanaf de achtste eeuw, met een onderbreking vanwege Vikingen, zetelde een bisschop in Utrecht, dat daardoor het religieuze centrum van de Noordelijke Nederlanden was. Vanaf de tiende eeuw kreeg de bisschop steeds meer wereldlijke macht. Hij werd toen de belangrijkste vorst in de Noordelijke Nederlanden, die heerste over het Sticht. In de directe omgeving van de burcht ontstond de bloeiende handelswijk Stathe waar kooplieden en ambachtslieden zich vestigden. In de elfde eeuw werd het kerkelijk centrum uitgebreid met drie nieuwe kapittelkerken en een abdij, die samen het Utrechtse kerkenkruis vormden. Diezelfde eeuw voegden de bisschop en de keizer hun paleizen toe aan de burcht.
Op 2 juni 1122 kreeg Utrecht zijn stadsrechten bevestigd door Hendrik V, keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. De bisschop verloor hierdoor veel invloed op de stad ten gunste van de kersverse stedelingen. Deze mochten de stad nu omwallen, en nog in 1122 begon tevens de aanleg van het stuk Oudegracht tussen Ledig Erf en Gaardbrug. Utrecht ontwikkelde zich tot de enige stad van betekenis in de Noordelijke Nederlanden. De groei van de bevolking blijkt onder meer uit het feit dat er drie nieuwe parochies werden afgesplitst van de oudste parochie, die van de Buurkerk. Het bestuur van de stad bestond aanvankelijk uit schout en schepenen, maar al in 1196 werd een Raad gevormd, die tot de oudste ten noorden van de Alpen behoort.
Vanaf de twaalfde eeuw werd de macht van naburige vorsten groter, terwijl die van de Utrechtse bisschop afnam. Gedurende de hele Middeleeuwen hebben vooral Holland en Gelre geprobeerd delen van het Sticht in te lijven. Binnen de stad ontstonden twee overheersende partijen, waarvan de een pro-Holland was en de ander pro-Gelre. Eeuwenlang hebben deze partijen elkaar te vuur en te zwaard bestreden. Herhaaldelijk kan gerust gesproken worden van burgeroorlog binnen de stadsmuren.
Ondanks deze strijd en ondanks de toenemende concurrentie van de Hollandse steden vanaf de dertiende eeuw, bleef Utrecht de grootste en welvarendste stad en het belangrijkste culturele centrum in de Noordelijke Nederlanden. De welgestelden bouwden grote stenen huizen langs de Oudegracht, vooral nadat rond het midden van de dertiende eeuw het gebruik van baksteen algemeen werd. Langs de gracht zelf ontstonden de karakteristieke werven en werfkelders. Talrijke kloosters vestigden zich in de stad. In onder meer 1253 vond in Utrecht een grote stadsbrand plaats. De huidige gotische Domkerk werd vervolgens vanaf 1254 gebouwd naar voorbeeld van de grote Franse kathedralen.
In 1304 deden de gilden een succesvolle greep naar de macht, en zij zouden tot 1528 een grote rol in het stadsbestuur blijven spelen. Met het graven van de Nieuwegracht eind veertiende eeuw was het stratenpatroon binnen de stad grotendeels voltooid en het stadsgebied raakte grotendeels volgebouwd. Opvallend is het grote aantal gasthuizen (opvanghuizen voor behoeftigen) dat in deze eeuw ontstond. Het grootste prestigeproject van de veertiende eeuw was echter de bouw van de kolossale Domtoren, een van de grootste torens die tot dan toe waren gebouwd.
De dreiging van de buurstaten van het Sticht bleef groot, en bewoners van het Nedersticht dwongen de bisschop in 1375 de Stichtse Landbrief uit te vaardigen, waardoor zij als Staten van het Nedersticht controle konden uitoefenen op de wijze waarop politiek bedreven werd. De Staten bestonden uit vertegenwoordigers van de geestelijkheid, de adel en de steden. Utrecht nam door zijn dominante positie een overheersende positie in de Statenvergaderingen in. Door verdere groei was Utrecht tot halverwege de 16e eeuw de grootste stad van de noordelijke Nederlanden.
In de zestiende en zeventiende eeuw speelde Utrecht met zijn Utrechtse School ook een belangrijke rol in de Nederlandse schilderkunst. Bekende schilders waren de renaissanceschilder Jan van Scorel, de "maniëristen" Joachim Wtewael, Abraham Bloemaert en Paulus Moreelse, de "Utrechtse caravaggisten" Hendrick ter Brugghen, Gerard van Honthorst en Dirck van Baburen, de "Italianisanten" Cornelis van Poelenburch, Jan Both en Jan Baptist Weenix.
Vanaf de late middeleeuwen tot het begin van de 19e eeuw kende de stad verschillende periodes van botsingen en verschuivingen tussen en binnen verschillende machten, door onder meer de reformatie, gilden en bezettingen door Spanjaarden en Fransen. In deze periode werd de Universiteit Utrecht opgericht.
Vanaf het begin van de 19e eeuw werden, in ruime zin, nutsvoorzieningen aangelegd en uitgebreid, wat de situatie voor de stad sterk verbeterde. In de tweede helft van de 19e eeuw vond de eerste stadsuitbreiding plaats. Voor, en met name na de Tweede Wereldoorlog zou Utrecht hiermee grootschalig uitbreiden. 
448 
4207 Den Ham  6.5003080  52.4655390 
Den Ham (Nedersaksisch: 'n Ham) is een brinkdorp in de gemeente Twenterand, in de provincie Overijssel, op ongeveer 18 kilometer ten noordwesten van Almelo en telt 5804 inwoners (1 januari 2006). Hoewel thans bestuurlijk deel van de plusregio Twente behoort het dorp zelf tot de landstreek Salland, zowel qua dialect alsook rechtshistorisch.
Van 1811 tot 1 januari 2001 vormden Den Ham en Vroomshoop een zelfstandige gemeente, namelijk gemeente Den Ham. Destijds is het opgegaan in de gemeente Vriezenveen. Deze gemeente veranderde anderhalf jaar later (per 1 juli, 2002) haar naam in Twenterand.

Geschiedenis:
Den Ham wordt in 1333 voor het eerst genoemd (als parochie) in een leenakte van de heer van Egede. Het middelpunt van het oude esdorp is de brink, met daarnaast het oudste bouwwerk: de in gotische stijl gebouwde toren van de Nederlands-hervormde kerk (oorspronkelijk middeleeuws en katholiek, gebouwd tussen ongeveer 1325 en 1425). Landbouw en veeteelt vormden tot diep in de 19e eeuw het hoofdmiddel van bestaan. Het dorp was tegen 1830 zeer arm. Met de industriële revolutie kwam er langzaam een einde aan deze boerenarmoede.
Voor 1811 behoorde Den Ham tot het schoutambt Ommen, het rond de stad Ommen gelegen platteland dat destijds ook Avereest en Den Ham omvatte. Dat Den Ham een belangrijke kern in het schoutambt was blijkt uit het feit dat er na 1685 ook wel van het schoutambt Ommen en Den Ham wordt gesproken. Bij de introductie van de Franse bestuursorganisatie in 1811 werd Den Ham van het schoutambt Ommen gescheiden en een afzonderlijke gemeente.
Tegenwoordig is het merendeel van de bevolking van (behoudend) protestantse signatuur. Er zijn echter bewijzen dat nog niet zo lang geleden de godsdienstige toestand van het dorp dusdanig slecht bekendstond dat men in de regio sprak van „Goddeloos Den Ham” (`n Goddelozen Ham). In het gebied dat de voormalige gemeente Den Ham beslaat telt de Gereformeerde Bondsgemeente 3300 leden en de Gereformeerde Kerk 1600 leden, op een totaal van ongeveer 15.000 inwoners.
Toen de gemeente samenging met Vriezenveen stond in Den Ham een klein gemeentehuis. Het grotere gemeentehuis van de gemeente Twenterand stond in Vriezenveen. Op 30 mei 2008 is het gemeentehuis in Vriezenveen vergroot en is het gemeentehuis in Den Ham gesloten.
Den Ham groeit in hoog tempo, zeker in het zuiden van Den Ham worden nieuwbouwhuizen gebouwd. Sinds 2005 is er een wijngaard van ongeveer 3 hectare, de Tappenmars. 
447 
4208 Haskerhorne  5.8325580  52.9529310    446 
4209 Glanerbrug  6.974167  52.215 
Glanerbrug is een Overijssels dorp ten oosten van de stad Enschede. Het ligt aan de rijksgrens met Duitsland die hier op een natuurlijke wijze wordt gevormd door de Glanerbeek, aan de overkant waarvan zich de Duitse stad Gronau bevindt. Glanerbrug ontleent zijn naam aan de brug over deze beek en valt onder de gemeente Enschede. In het zuiden en westen grenst Glanerbrug direct aan de nieuwbouwwijken van De Eschmarke, waardoor de grenzen met de stad Enschede zijn vervaagd.

Geografie en geschiedenis:
Glanerbrug heeft een station aan de spoorlijn Enschede - Gronau met directe treinverbindingen naar Enschede en de Duitse steden Münster en Dortmund. Het dorp beschikt ook over een overdekt zwembad en een tennisbaan. De katholieke kerk O.L. Vrouwe van de Allerheiligste Rozenkrans dateert uit 1902-1903 en werd ontworpen door Alfred Tepe. De Nederlandse Hervormse Kerk werd in 1906 gebouwd ter vervanging van een kleiner houten kerkje uit 1893. De kerk werd ontworpen door de Enschedese architect H. Reijgers. Bart Menkveld schrijft in Een eeuw Hervormde Kerk Glanerbrug dat voor het ontwerp van Reijgers werd gekozen vanwege de markante zadeldaktoren. De zadeldaktoren is een verwijzing naar de noordelijke provincies waar dergelijke torens veel gevonden worden en waar veel van de inwoners van Glanerbrug vandaan kwamen.
Op 7 april 1990 boorde een meteoriet zich door het dak van een woonhuis. Deze heeft de naam Glanerbrug-meteoriet gekregen.
In zijn roman de Hunnen beschrijft Jan Cremer deze streek uitvoerig, met name voor wat de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog betreft. Landelijke bekendheid kreeg Glanerbrug door een sketch van Herman Finkers, waarin hij bij het voorlezen van het nieuws enkele malen vermeldde dat Glanerbrug kabeltelevisie zou krijgen en dat nog niet bekend was wanneer Glanerbrug riolering zou krijgen. 
445 
4210 Delfstrahuizen  5.8249106  52.8741795  Delfstrahuizen (Fries: Dolsterhuzen; Stellingwerfs: Delfstrehuzen) is een dorp in de gemeente Lemsterland, provincie Friesland (Nederland). Het ligt ten zuidoosten van het Tjeukemeer en heeft ongeveer 420 inwoners (2007).

Geschiedenis:
Delfstrahuizen vormt samen met Echtenerbrug één woonkern. Het dorp is gesplitst geraakt doordat tot 1984 de gemeentegrens met Haskerland door de Pier Christiaansloot liep. Bij de gemeentelijke herindeling in 1984 werd Delfstrahuizen aan de gemeente Lemsterland toegevoegd. Voorheen lag het dorp in de gemeente Haskerland en tot 1934 in de gemeente Schoterland, welke gemeente nu voor een groot deel de gemeente Heerenveen is. Delfstrahuizen heeft een lange historie, het is een laagveengebied en heeft een oppervlakte van 1145 Ha. De naam zou volgens taalkundigen afgeleid van het oud-friese woord ‘delva’ wat afgraven of afgegraven grond betekent. De huizen aan de ‘delf’ dus Delfstrahuizen.
Het dorp was gelegen in Zevenwouden. Dit gebied was in de eerste helft van de vijftiende eeuw ontstaan uit een verbond van zeven delen, namelijk; Utingeradeel, Aengwirden, Oosterzeesterland, Mirderland, Haskerland, Schoterland en Doniawerstal. De verveningen die in omliggende plaatsen al een grote omvang hadden aangenomen, zijn hier pas veel later op gang gekomen. Hier en daar was een klein begin (graverijtje), maar de echte vervening kwam pas op gang in de tweede helft van de 19e eeuw. Het gebied van Delfstrahuizen heeft hierdoor een metamorfose ondergaan. Dat in Delfstrahuizen in vroeger tijden veel bos is geweest bewijzen de stobben en stronken die bij de landontginning en droogmaking van veengaten aan het licht zijn gekomen. 
444 
4211 Benedenknijpe  5.9674586  52.9685087  De Knipe (Nederlands, verouderd: De Knijpe) is een dorp in de gemeente Heerenveen in de Nederlandse provincie Friesland.

Beschrijving;
De Knipe ligt ten oosten van de plaats Heerenveen. Hoewel de gemeente Heerenveen voor alle andere officiële kernen de Nederlandse plaatsnamen hanteert, is voor De Knipe de Friese naam de officiële. Door het dorp loopt de Schoterlandse Compagnonsvaart. Hierin lag een knijp, een versmalling in de vaart, en daaraan dankt het dorp De Knipe zijn naam. De Knipe was tot 1970 opgesplitst in Bovenknijpe en Benedenknijpe en werd toen vaak gezamenlijk kortweg De Knijpe genoemd. Toen in 1970 beide dorpen werden samengevoegd werd de nieuwe naam het Friese De Knipe.
Anne Zernike was in 1911 de eerste vrouwelijke dominee van Nederland. Zij begon als doopsgezind predikante in Bovenknijpe. Jan Mankes heeft van 1909-1915 in Het Meer vlakbij Benedenknijpe gewoond. Hij is in 1915 getrouwd met Anne Zernike.
In De Knipe staat de openbare Compagnonsschool en de christelijke CBS De Pream (basisonderwijs). Op sportgebied is er de korfbalvereniging Kinea en voetbalvereniging V.V. Read Swart. Op de gemeentelijk begraafplaats staat ook één van de klokkenstoelen in Friesland. Ten zuidwesten van het dorp staat een Amerikaanse windmotor. In 1967 kocht Ger Harmsen een boerderijtje in De Knipe, waar hij van 1971 tot zijn overlijden in 2005 woonde. 
443 
4212 Schoterland  6.1076338  52.9722867  Schoterland (Fries: Skoatterlân) is een voormalige gemeente in het zuiden van de provincie Friesland, gelegen langs de Tjonger. Het dorp Oudeschoot was hoofdplaats van de grietenij Schoterland met het grietenijhuis De Drie Pilaren. In 1828 werd Oenemastate in Heerenveen grietenijhuis en later in 1851 gemeentehuis. De gemeente heeft bestaan tot 1934.
Na de gemeentelijke herindeling in 1934 is Schoterland opgesplitst in twee delen. Een groot deel is samen met de gemeente Aengwirden en een deel van de gemeente Haskerland opgegaan in de nieuwe gemeente Heerenveen. Een deel in het zuidwesten met de dorpen Delfstrahuizen, Rohel, Rotsterhaule en Rottum en Sintjohannesga werd toegevoegd aan de gemeente Haskerland. Tot de gemeentelijke herindeling werd besloten omdat de dorpskern van Heerenveen over de grenzen van de gemeenten Schoterland, Haskerland en Aengwirden uitgroeide. Een andere reden is dat het provinciebestuur van Friesland de gemeente niet meer modern achtte. 
442 
4213 Boxum  5.729722  53.177222 
Boksum (Fries: Boksum) is een dorp in de gemeente Menaldumadeel, provincie Friesland (Nederland). Het telt anno 2004 ongeveer 400 inwoners. De oude Nederlandse naam Boxum wordt niet meer gebruikt.

Geschiedenis:
Evenals de overige dorpen in Menaldumadeel is ook Boksum ontstaan aan de Middelzee. De oude Middelzeedijk is hier nog een stille getuige van. Het dorp ligt ongeveer 7 kilometer ten zuidwesten van Leeuwarden, dichtbij het dorp Jellum in Littenseradeel. Naast een basisschool, dorpshuis en een kerk zijn er verder geen noemenswaardige gebouwen in Boksum.
Van 1883 tot 1938 had Boksum, samen met het tweelingdorp Jellum, een station aan de spoorlijn van Leeuwarden naar Stavoren, Jellum-Boxum genaamd.
 
441 
4214 Grouw  5.8444790  53.1100480    440 
4215 Idaarderadeel  5.6833333  53.1333333    439 
4216 Oldeboorn  5.8924892  53.0481093 
Oldeboorn (Fries: Aldeboarn) is een dorp in de gemeente Heerenveen. Tot 1 januari 2014 maakte het deel uit van de opgeheven gemeente Boarnsterhim. Het dorp telt een kleine 1450 inwoners.
Het dorp is gelegen aan de weerszijden van het riviertje de Boorne, niet ver van het Leppa Akwadukt, in de autosnelweg A32 tussen Heerenveen en Leeuwarden. Oldeboorn is vooral bekend door de jaarlijkse gondelvaart op de laatste vrijdag van Augustus. 
438 
4217 Oldehoorn  5.8924892  53.0481093    437 
4218 Utingeradeel  5.8409677  53.0433728    436 
4219 Alkmaar  4.7508060  52.6322810 
Alkmaar (West-Fries: Allekmaar), is een stad en een gemeente in de provincie Noord-Holland in Nederland. De gemeente Alkmaar telt 94.565 inwoners (1 november 2012, bron: CBS) op een grondgebied van circa 30 km². Alkmaar is daarmee na Amsterdam en Haarlem de derde stad van Noord-Holland in inwonertal.
Alkmaar heeft een historisch centrum met 399 rijksmonumenten en 700 gemeentelijke monumenten.
De stad staat bekend als "de kaasstad". Van begin april tot begin september wordt nog steeds wekelijks een traditionele kaasmarkt gehouden. Een inwoner van Alkmaar heet een Alkmaarder, maar wordt in de volkstaal ook wel kaaskop genoemd.
Het beschikt over twee spoorwegstations: station Alkmaar en station Alkmaar Noord.
De gemeente ligt in de samenwerkingsregio Kennemerland, en deels in West-Friesland. Het verstedelijkte gebied om Alkmaar neemt in de regio een belangrijke plaats in. Het is min of meer vastgegroeid aan plaatsen als Heerhugowaard, Noord-Scharwoude, Zuid-Scharwoude, Broek op Langedijk, Sint Pancras, Oudkarspel, Obdam, Bergen, Heiloo, Limmen, Castricum en Uitgeest. De complete agglomeratie, ook wel Groot-Alkmaar genoemd, strekt zich globaal uit van Uitgeest tot en met de dorpen in de gemeente Harenkarspel en van Bergen tot en met Obdam en telt ongeveer 305.000 inwoners.

Geschiedenis
In 2004 werd gevierd dat Alkmaar 750 jaar stadsrechten bezit. Deze werden op 11 juni 1254 verleend door Willem II van Holland. De stad deed toen voornamelijk dienst als grensvesting en uitvalsbasis in de strijd tegen de West-Friezen.
In 1429 zou in Alkmaar het Bloedmirakel hebben plaatsgevonden, waarbij op wonderbaarlijke wijze bloedvlekken verschenen in een stuk textiel. In 1492 vond in Alkmaar de Opstand van het Kaas- en Broodvolk plaats. In de zomer van 1517 hadden stad en omgeving te lijden van plunderingen door de Arumer Zwarte Hoop. In juni 1572 werden door de calvinistische Geuzen onder Diederik Sonoy de Alkmaarse franciscaner priesters en broeders opgepakt en in Enkhuizen op 25 juni 1572 omwille van hun trouw aan het katholieke geloof, na gruwelijke marteling, vermoord. De vermoorde geestelijken staan thans bekend als de martelaren van Alkmaar.
In 1573 werd Alkmaar belegerd door de Spanjaarden, die in Oudorp hun kamp hadden opgeslagen. De Alkmaarders hielden hen echter met kokend teer en brandende takkenbossen op afstand; zie ook Tachtigjarige Oorlog. Deze gebeurtenis, die leidde tot de bekende uitdrukking Bij Alkmaar begint de victorie, wordt nog elk jaar gevierd op 8 oktober tijdens Alkmaars Ontzet. In de Franse tijd werd Noord-Holland omgevormd tot het 'Departement van Texel', waarvan Alkmaar de hoofdstad werd.
Het Noordhollandsch Kanaal, dat in 1824 geopend werd, liep bij de aanleg precies om Alkmaar heen. Door de groei van Alkmaar loopt het er tegenwoordig dwars doorheen. In 1865 en 1867 werd de infrastructuur nog verder uitgebreid door de opening van de spoorlijnen van Alkmaar naar respectievelijk Den Helder en Uitgeest - Haarlem.
In de 20e eeuw ontstonden nieuwe woonwijken rond Alkmaar, en in 1972 werden Oudorp, Koedijk-Zuid en Sint Pancras-Zuid aan het grondgebied van Alkmaar toegevoegd. De stad begon ook een steeds grotere rol te spelen bij de opvang van het bevolkingsoverschot in de Randstad en de bevolking die een huis zocht door de renovatie van oude stadswijken, vooral Amsterdam. Alkmaar verkreeg de groeikernstatus en werd derhalve toentertijd als een van de eerste "overloopsteden" aangemerkt. Een gevolg hiervan is de ontwikkeling van het stadsdeel Huiswaard. Tegenwoordig is Alkmaar de derde stad (gebaseerd op inwoneraantal) van de provincie Noord-Holland. 
435 
4220 Doniawerstal  5.722778  52.957778  Doniawerstal (Fries: Doanjewerstâl) is een voormalige gemeente in het zuiden van de provincie Friesland (Nederland). De gemeente heeft bestaan tot 1984. Hoewel Sint Nicolaasga de meeste inwoners had, was de hoofdplaats van Doniawerstal het veel kleinere Langweer.
Na de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1984 is Doniawerstal samen met de gemeente Haskerland opgegaan in nieuwe gemeente Scharsterland. Alleen een klein deel ten westen van het Koevordermeer met Koufurderrige is toegevoegd aan de gemeente Wymbritseradeel.

Plaatsen

De gemeente Doniawerstal bevatte in 1983 zeventien dorpen. De hoofdplaats was Langweer. De Nederlandse namen waren de officiële. De plaatsnaamborden in de gemeente waren tweetalig met de Nederlandse naam boven de Friese.

Aantal inwoners per woonkern op 1 januari 1983:
Nederlandse naam - Friese naam - Inwoners
Sint Nicolaasga - Sint Nyk - 2823
Langweer - Langwar - 884
Scharsterbrug - Skarsterbrêge - 646
Idskenhuizen - Jiskenhuzen - 397
Tjerkgaast - Tsjerkgaast - 380
Broek - De Broek - 243
Ouwsterhaule - Ousterhaule - 228
Goingarijp - Goaiïngaryp - 142
Koufurderrige - Koufurderrige - 106
Boornzwaag - Boarnsweach - 97
Doniaga - Dunegea - 91
Oldeouwer - Alde Ouwer - 91
Ouwster-Nijega - Ousternijegea - 85
Dijken - Diken - 53
Legemeer - Legemar - 46
Teroele - Teroele - 31
 
434 
4221 Opsterland  6.0798623  53.0587742    433 
4222 Nijehaske  5.8817003  52.9677981    432 
4223 Leeuwarden  5.7999133  53.2012334    431 
4224 Oldeberkoop  6.1327990  52.9403610 
Oldeberkoop (Stellingwerfs: Berkoop, Fries: Aldeberkeap) is een dorp in de gemeente Ooststellingwerf in de Nederlandse provincie Friesland.

Beschrijving:
Het dorp ligt ongeveer 12 kilometer ten noordoosten van Wolvega en telt 1.550 inwoners (1 januari 2006). Oldeberkoop is de oudste plaats in de Stellingwerven. De eerste schriftelijke verwijzing naar Oldeberkoop komt uit 1228. Friese strijders zouden bij 'Brokope' verzamelen om tezamen Drenthe binnen te vallen.
Ongeveer een kilometer ten zuiden van het dorp staat een Amerikaanse windmotor. Elk jaar wordt in Oldeberkoop de kunstmanifestatie "Open Stal" gehouden waarbij ongeveer 25 kunstenaars hun werk exposeren op zeer uiteenlopende locaties in het dorp; van stallen tot aan scholen en een aantal in de openlucht. Deze kunst- en kijkroute wordt al sinds 1971 gehouden. 
430 
4225 Lemmer, Nederland  5.7106040  52.8471220    429 
4226 Baarderadeel  5.6833333  53.1333333  Baarderadeel (Fries: Baarderadiel) is een voormalige gemeente in het midden van de provincie Friesland (Nederland). De gemeente heeft bestaan tot 1984 en telde op 1 januari 1983 5008 inwoners en had een oppervlakte van 72,85 km².
Na de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1984 is Baarderadeel samen met de gemeente Hennaarderadeel opgegaan in de nieuwe gemeente Littenseradeel. 
428 
4227 Gersloot  5.9641667  53.0063889 
Gersloot (Fries: Gersleat) is een dorp in de gemeente Heerenveen, provincie Friesland (Nederland). Het ligt ten noorden van de plaats Heerenveen, en heeft ongeveer 292 inwoners (1 januari 2006).
Tot de gemeentelijke herindeling van 1934 vormde Gersloot met de dorpen Luinjeberd, Terband en Tjalleberd de gemeente Aengwirden. De vier dorpen worden nog steeds Aengwirden, of De Streek genoemd.
Op de begraafplaats staat ook één van de klokkenstoelen in Friesland. Tot 1834 stond op de begraafplaats de protestantse kerk van Gersloot. Hij was in of kort na 1735 gebouwd ter vervanging van een oudere bouwvallige kerk. De predikant was tevens dominee van de andere dorpen van Aengwirden. De bevolking van het Opsterlandse dorp Luxwoude hoorde in elk geval tot in de achttiende eeuw kerkelijk onder Gersloot.
 
427 
4228 Tjalleberd  5.9436111  52.9977778 
Tjalleberd (Fries: Tsjalbert) is een plaats in de gemeente Heerenveen, in de Nederlandse provincie Friesland. Het heeft ongeveer 737 inwoners (2006).

Tot de gemeentelijke herindeling van 1934 vormde Tjalleberd met de dorpen Gersloot, Luinjeberd en Terband de gemeente Aengwirden. De vier dorpen worden nog steeds Aengwirden, of De Streek genoemd. De plaats Heerenveen heeft uitbreidingsplannen voor een nieuwe woonwijk bij Tjalleberd en de dorpelingen vrezen, dat het dorp spoedig een onderdeel van Heerenveen zal zijn. Opvallend is, dat het dorp met slechts 737 inwoners een zelfstandig brandweerkorps heeft. 
426 
4229 Oudehaske  5.8722222  52.9558333  Oudehaske (Fries: Aldehaske) is een dorp dat rond de kruising Jousterweg - Badweg ligt, in het oosten van de gemeente Scharsterland in de Nederlandse provincie Friesland. Oudehaske telt rond 2000 inwoners, en is daarmee qua grootte het derde dorp van deze gemeente.

Geschiedenis;
Het dorp, dat tot het ontstaan van Nijehaske gewoon Haske heette, is het oudste van de voormalige grietenij en gemeente Haskerland. Het moet al in de 13e eeuw hebben bestaan en kreeg rond 1300 een eigen kapel. Door de veenafgraving in het gebied, die al in de 16e eeuw gaande was, kon het dorp zich ontwikkelen. In de tweede helft van de 18e eeuw kwamen zogenaamde Gietersen naar het gebied en nam het aantal inwoners toe. Deze groep mensen uit de Kop van Overijssel bracht een nieuwe verveningsmethode naar Friesland, die grote waterplassen tot gevolg had. Het natuurgebied Nannewijd (Fries: Nannewiid), dat ten zuidwesten van Oudehaske ligt, is hierdoor ontstaan. 
425 
4230 Sintjohannesga  5.8652006  52.9389953 
Sintjohannesga, (Fries: Sint Jansgea, maar in de volksmond Sint Jut) is een dorp in de gemeente De Friese Meren, provincie Friesland (Nederland). Het dorp heeft ongeveer 1100 inwoners. Tot 1 januari 2014 behoorde Sintjohannesga tot de gemeente Skarsterlân.

Sintjohannesga vormt eigenlijk een tweelingdorp met Rotsterhaule. De dorpen werken dan ook samen op vele terreinen, zoals op het gebied van scholen, kerken en verenigingen.

Over de naamgeving van het dorp zijn meerdere versies in omloop:

In vroeger tijden was er nog geen kerk in Sint Johannesga, er was wel een kapel in Rotsterhaule gevestigd. Deze Roomse kapel van het Hasker Convent-klooster (uit Haskerdijken) heeft ooit gestaan op de hoek van de Streek en de Langedijk. Sint Johannesga werd toen nog aangeduid als gea (gebied) en had nog geen eigennaam. De inwoners van het gea moesten belasting afdragen aan Sint Jan (rond 1300 stond er een klooster in Sneek van de Sint Janshospitaalridders) en daarom werd het Sint Jansga genoemd.
Een andere uitleg is dat de inwoners rond 1600 belasting moesten betalen aan bisschop Jan van Utrecht.
Sintjohannesga is genoemd naar de kerk in het dorp, die gewijd is aan de heilige apostel Johannes. Deze kerk uit 1864 is door brand verwoest en in 1963 is de huidige kerk gebouwd. 
424 
4231 AEngwirden  5.9166667  53.0000000 
Aengwirden, Ængwirden of Engwirden was in de 18e eeuw een grietenij van Zevenwouden (tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) en later een gemeente in het zuiden van de Nederlandse provincie Friesland. De gemeente heeft bestaan tot 1934.
Na de gemeentelijke herindeling in 1934 is Aengwirden samen met de gemeente Schoterland en een deel van de gemeente Haskerland opgegaan in de nieuwe gemeente Heerenveen. De reden van de gemeentelijke herindeling was dat de kern van Heerenveen uit de gemeente Schoterland over de grenzen uitgroeide tot in de delen van Aengwirden en Haskerland, en de gemeentegrenzen dus de uitbreiding van Heerenveen bemoeilijkten.
Het gemeentehuis van Aengwirden bevond zich ook in Heerenveen. 
423 
4232 Bergschenhoek  4.5000000  51.9800000  Bergschenhoek is een plaats en voormalige gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland, ten noorden van Rotterdam. Het maakt sinds 2007 onderdeel uit van de gemeente Lansingerland.
Bergschenhoek is een woonplaats met veel nieuwbouw. Er zijn relatief veel woningen in de duurdere klasse. Op 24 november 2004 werd het nieuwe dorpscentrum geopend. Ten zuidoosten van de woonkern, langs de rivier de Rotte bevindt zich een groot natuur- en recreatiegebied, het Hoge en Lage Bergse Bos, met een onder meer een opvallende skihelling, een klimwand van 34 meter hoog, een mountainbikeparcours en een golfbaan. De plaats ligt niet ver van Rotterdam Airport. Het grondgebied wordt doorsneden door de HSL-Zuid, die eind december 2009 operationeel werd. Het Annie M.G. Schmidtpark wordt gerealiseerd langs de HSL-doorsnijding.

De voormalige gemeente Bergschenhoek telde 16.634 inwoners (1 juli 2006, bron: CBS) en had een oppervlakte van 15,52 km² (waarvan 0,63 km² water). Tot de gemeente behoorde naast de hoofdplaats ook de kern De Rotte. Bergschenhoek maakt deel uit van de Stadsregio Rotterdam.
Op 1 januari 2007 is de gemeente Bergschenhoek samengegaan met de aangrenzende gemeenten Bleiswijk en Berkel en Rodenrijs in de nieuwe gemeente Lansingerland. In april 2005 hebben de drie gemeenteraden zich uitgesproken voor deze vrijwillige fusie. Bergschenhoek had een partnerschap met de Oostenrijkse gemeente Maria Enzersdorf.

Geschiedenis:
In 1978 werd in Bergschenhoek een visfuik opgegraven die stamt uit omstreeks 4300 v.Chr.. Deze vondst toont aan dat er al in de prehistorie mensen naar dit gebied kwamen. Rondtrekkende jagers en vissers hadden hier een klein kamp gemaakt op een drijvend stuk veen. Rond het jaar 1000 maakten de gronden waarop het huidige Bergschenhoek ligt nog altijd deel uit van een soort waddengebied. In vroeger tijden heeft zich hier in de bodem een dikke veenlaag gevormd. Aan het einde van de Middeleeuwen begint de droogmaking. Het veen wordt uitgegraven en verkocht als brandstof. Het dorpscentrum (De Kruin), de Bergweg en de Oosteindseweg liggen nog altijd ongeveer vier meter hoger dan de omgeving. De huidige woonwijken rond het centrum bevinden zich in feite op de bodem van de drooggelegde en uitgegraven plassen. Geschriften uit het einde van de 15e eeuw maken melding van een nederzetting den hoeck of ten Hoeck, nabij den Berch, oftewel Hillegersberg. In 1466 wordt hier de Butterdorpse molen geplaatst. Al snel spreekt men van 'den Bergschen Hoeck'.
In 1573 werd de Rooms-katholieke Kerk verboden in de Hollandse gewesten. Toen men in 1649 in het geheim een statie (parochie) wilde vestigen in de polder van Schieland, dacht men aan Bergschenhoek. De mis werd door de eerste pastoor, de in 1652 benoemde Theodoor Cannius, opgedragen in een schuilkerk. In 1658 volgt de stichting van de gereformeerde kerk in Bergschenhoek, waarbij Jacobus van Couwenhove werd benoemd als eerste dominee.
In de 18e eeuw werden diverse polders rond Bergschenhoek drooggelegd. Het dorp maakte deel uit van het ambacht Hillegersberg en Rotteban. De drie kernen waren op dat moment Hillegersberg, Terbregge en Bergschenhoek. Een oude grenspaal, die stond tussen Bleiswijk en Hillegersberg Rotteban, staat anno 2007 voor het voormalige gemeentehuis van Bergschenhoek.
Onder Lodewijk Napoleon Bonaparte, op 21 oktober 1811, scheidde Bergschenhoek zich af van Hillegersberg (thans de Rotterdamse deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek). In de 20e eeuw ontwikkelde Bergschenhoek zich als een plattelandsdorp met voornamelijk glastuinbouw.
Vanaf de jaren negentig groeide de gemeente in het kader van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) uit van een landelijk dorp van 5000 zielen tot een moderne woongemeente. In 2002 stond Bergschenhoek met een groei van 13,4 procent in een jaar op de eerste plaats in de top-10 van de Nederlandse gemeenten die relatief het snelst groeiden. Vanaf 2005 kwamen er nog eens 4000 woningen bij. Volgens de prognose zal de kern Bergschenhoek in 2008 ongeveer 23.000 inwoners tellen.
Bergschenhoek bestond als zelfstandige gemeente tot en met 31 december 2006, en ging door een vrijwillige fusie samen met Bleiswijk en Berkel en Rodenrijs op in de nieuwe gemeente Lansingerland.
Aantal inwoners van Bergschenhoek in de loop der tijd:
1911 1.380
1940 2.943
1970 5.562
1990 7.697
2000 12.544
2006 16.590 
422 
4233 Delft  4.3605150  52.0095070 
Delft is een stad en gemeente in Zuid-Holland in Nederland, gelegen aan de Schie, tussen Den Haag en Rotterdam. Op 1 november 2012 telde de gemeente Delft 99.280 inwoners (bron: CBS).
Delft heeft een historische binnenstad, ontwikkelde zich in de 19e eeuw tot industriestad en profileert zich tegenwoordig, met de aanwezigheid van een Technische Universiteit en de onderzoeksinstituten TNO en Deltares, vooral als kennisstad.
Binnen de geschiedenis van Nederland is Delft vooral bekend doordat Willem van Oranje er vanaf 1572 heeft geresideerd en er in 1584 werd vermoord. De Oranjes worden sindsdien traditioneel in Delft bijgezet. De bijnaam van Delft is de Prinsenstad. De patroonheilige van de stad is Hippolytus van Rome.

Geschiedenis:
Delft is ontstaan aan een gegraven waterloop, de 'Delf', en heet daar ook naar; delven betekent graven. Op de verhoogde plaats waar deze 'Delf' de kreekwal van het dichtgeslibde riviertje de Gantel kruiste, was, vermoedelijk sinds de 11e eeuw, een grafelijke vroonhof gevestigd. Delft was mede hierdoor een belangrijk marktcentrum, wat nog te zien is aan de omvang van het centrale marktplein.

Vanaf 1246:
Graaf Willem II verleende Delft op 15 april 1246 stadsrecht. Handel en nijverheid kwamen er tot grote bloei. In 1389 werd de Delfshavensche Schie naar de Maas gegraven, aan welks monding de zeehaven Delfshaven werd gebouwd.
Delft was tot de 17e eeuw een van de grote steden van het graafschap (later provincie) Holland. In 1400 had de stad bijvoorbeeld 6.500 inwoners en was zo de derde stad in grootte, na Dordrecht (8.000) en Haarlem (7.000). In 1560 was Amsterdam met 28.000 inwoners uitgegroeid tot de grootste stad, gevolgd door Delft, Leiden en Haarlem, die elk ongeveer 14.000 inwoners hadden.
In 1536 werd een groot deel van Delft in de as gelegd door de grote stadsbrand van Delft.
Prins Willem van Oranje resideerde korte tijd in Delft, in het voormalige Sint-Agathaklooster, dat sindsdien Prinsenhof wordt genoemd. Hij werd er op 10 juli 1584 vermoord door Balthasar Gerards. Op het gebied van de drukkunst nam de stad een vooraanstaande plaats in.
In de stad vestigden zich diverse Italiaanse plateelbakkers die een nieuwe stijl introduceerden. Ook de tapijtindustrie kwam met François Spierincx tot grote bloei. In de 17e eeuw beleefde Delft door de aanwezigheid van een Kamer van de VOC en door de fabricage van (Delfts blauw) een nieuwe bloeitijd.
In 1654 werd een groot deel van de stad verwoest door de Delftse donderslag - de ontploffing van een opslagplaats voor buskruit op de plaats waar zich sindsdien de Paardenmarkt bevindt. Op de 'afstand van een kanonskogel' werd een nieuw Kruithuis gebouwd, door architect Pieter Post.
Meerdere kunstschilders waren in de stad actief, zoals Leonard Bramer, Carel Fabritius, Pieter de Hoogh, Gerard Houckgeest, Emanuel de Witte, Jan Steen, en Johannes Vermeer. Reinier de Graaf en Antonie van Leeuwenhoek kregen internationale aandacht voor hun wetenschappelijk onderzoek.

Vanaf 1672
Vanaf het Nederlandse rampjaar 1672 ging de Delftse economie achteruit. De stad werd overvleugeld door de beide buursteden Den Haag (als bestuurscentrum) en Rotterdam (als havenstad). In Delft bestonden rond 1670 een dertigtal fabrieken, die gedurende korter of langere tijd het plateelbakkersbedrijf hebben uitgeoefend. In 1794 waren er nog tien actief. In de 19e eeuw was er nog maar één plateelbakkerij over: De Porceleyne Fles; dit bedrijf kon als enige blijven bestaan omdat het naast aardewerk ook bakstenen ging produceren.
In 1850 telde de toenmalige gemeente Delft, met een oppervlakte van 5,3 km², 18.642 inwoners.
Met de slechting van de stadsmuren in de 19e eeuw en de komst van de trein in 1847 werd Delft weer een aantrekkelijke plek voor nieuwe industrieën zoals de Gist- en Spiritusfabriek (later Gist Brocades, nu onderdeel van DSM), Calvé en Delft Instruments. De oprichting van de Koninklijke Academie (tegenwoordig: Technische Universiteit) in 1842 en het onderzoeksinstituut TNO in 1932, zorgden ervoor dat Delft ook een centrum van techniek en wetenschap werd.
Op 1 januari 1921 werden de aangrenzende gemeenten Vrijenban en Hof van Delft opgeheven en voor een groot deel aan Delft toegevoegd. Hierdoor werd het grondgebied van Delft aanzienlijk uitgebreid.

Na de Tweede Wereldoorlog
In de jaren na 1960 werd Delft fors uitgebreid, vooral in zuidelijke richting. Daar verrezen achtereenvolgens de hoogbouwwijken Poptahof en Voorhof, die nog steeds behoren tot de dichtstbevolkte wijken van West-Europa, en de iets minder ambitieus opgezette Buitenhof. Vanaf de jaren 80 werd, nog zuidelijker, de Tanthof ontwikkeld; Tanthof-Oost als exponent van de zogenaamde 'nieuwe truttigheid', met het onoverzichtelijke stratenplan dat bij dergelijke wijken hoort; Tanthof-West als iets zakelijker ingerichte eengezinswoningenwijk aan de zogeheten 'Derde-Werelddreef'. Om het Tanthof bij de stad Delft te betrekken, werd er een tramlijn aangelegd om de bereikbaarheid van zowel het centrum als het Tanthof te vergroten.
Na deze ontwikkelingen is het centrum van Delft als woonstad opgeschoven van de historische binnenstad naar het aan de andere zijde van de spoorlijn gelegen winkelcentrum In de Hoven, die meer ruimte en gelegenheid bood voor commerciële instellingen.
Op 13 mei 2008 brandde de gehele hoogbouw van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft binnen 12 uur af. Het onderwijs wordt meer en meer geconcentreerd rondom de TU-campus, zo worden vestigingen van Hogeschool InHolland en de Haagse Hogeschool naast de TU-campus gebouwd. 
421 
4234 Maassluis  4.2524570  51.9206940 
Maassluis is een stad en gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De gemeente heeft een oppervlakte van 10,11 km² (waarvan 1,51 km² water) en telt 32.075 inwoners (1 november 2013, bron: CBS), die Maassluizers[2] worden genoemd. Binnen de gemeentegrenzen liggen geen andere kernen. Maassluis wordt ook wel aangeduid als Eerste stad aan de Waterweg. De gemeente maakt deel uit van het samenwerkingsverband Stadsregio Rotterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.

Geschiedenis:
Maassluis is rond 1340 ontstaan, als nederzetting bij een sluis in een zeewering die tussen de Noordzee en Rotterdam werd aangelegd om overstromingen te voorkomen. De nederzetting werd Maeslandsluys genoemd, en viel bestuurlijk onder Maesland. In 1489 werd de nederzetting geplunderd. In de zestiende eeuw liet Marnix van St. Aldegonde een schans aanleggen. Nog voor de voltooiing werd de schans in 1573 veroverd door de Spanjaarden. Van Aldegonde werd gevangengenomen. Een jaar later werd Maeslandsluys door muitende Spaanse troepen geplunderd.
Op 16 mei 1614 werd Maeslandsluys zelfstandigheid verleend door de Staten van Holland en ging verder als Maassluis. De afscheiding had mogelijk kerkelijke redenen, Maassluis is protestants georiënteerd en Maasland is katholiek georiënteerd. De schans werd in 1624 afgebroken om plaats te maken voor de Groote Kerk. Met de bouw daarvan werd begonnen in 1629. De bouw lag vijf jaar stil doordat kapers uit Duinkerke veel Maassluizer vissersschepen veroverden en de bemanning overboord gooiden. In 1639 werd de Groote Kerk voltooid. Op 4 december 1732 werd het beroemde Garrelsorgel in gebruik genomen. Dit was in de periode 1730 - 1732 gebouwd door Rudolf Garrels en was een geschenk van de Maassluise reder Govert van Wijn.
Het eigen verzoek van Maassluis om zich stad te mogen noemen dateert van december 1813. Het Koninklijk Besluit van verlening is gedagtekend 18 februari 1814.
Op economisch gebied was aanvankelijk de visserij van belang. In de negentiende eeuw werd de stad wereldberoemd door het sleepvaartbedrijf L. Smit & Co. en het scheepsbergingsbedrijf W.A. van den Tak, die na een fusie bekendstonden als Smit-Tak. In Maassluis is het Nationaal Sleepvaartmuseum gevestigd en in de haven ligt de stoomsleepboot Furie. Dit schip sleepte jarenlang houtvlotten over de Oostzee, werd in 1976 door de AVRO aangekocht voor een rol in de televisieserie Hollands Glorie naar het boek van Jan de Hartog, en is sinds 15 februari 1978 eigendom van de Stichting Hollands Glorie. Een ander maritiem bedrijf in Maassluis is Koninklijke Dirkzwager, dat sinds 1872 informatiediensten in en rond de Rotterdamse haven levert. 
420 
4235 Amsterdam  4.892123  52.373424 
Amsterdam is de (titulaire) hoofdstad en grootste gemeente van Nederland. De stad, in het Amsterdams ook Mokum genoemd (afkomstig uit het Jiddisch), ligt in de provincie Noord-Holland, aan de monding van de Amstel en aan het IJ.
Amsterdam dankt zijn naam aan de ligging bij een in de 13e eeuw aangelegde dam in de Amstel. De plaats kreeg stadsrechten rond 1300 en groeide in de Gouden Eeuw uit tot een van de grootste handelssteden ter wereld. Bevolkingsgroei leidde vanaf het eind van de 16e eeuw tot stadsuitbreidingen, waaronder de grachtengordel, die op de UNESCO-Werelderfgoedlijst staat en tot dé bezienswaardigheden van de stad behoort. Andere attracties zijn musea, zoals het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum en het Van Gogh Museum, het Anne Frank Huis, de Wallen en de coffeeshops. Amsterdam heeft twee universiteiten en telt de meeste nationaliteiten ter wereld.
Op 1 januari 2012 telde de gemeente Amsterdam 790.044 inwoners. Op 1 december 2012 haalde de gemeente voor het eerst sinds de jaren zeventig het inwoneraantal van 800.000.
De grootstedelijke agglomeratie telde in januari 2012 ongeveer 1,5 miljoen inwoners en is daarmee qua inwoneraantal de grootste agglomeratie in Nederland. De Metropoolregio Amsterdam, waartoe onder andere Almere, Het Gooi, Haarlem, Zaanstad en Purmerend worden gerekend, heeft ongeveer 2,4 miljoen inwoners. Amsterdam is verder een van de steden in de Randstad. De stad is bestuurlijk onderverdeeld in zeven stadsdelen die weer zijn onderverdeeld in buurten en wijken.

 
419 
4236 Manchester  -2.233333  53.466667    418 
4237 Oudenbosch  4.5275943  51.5832716 
Oudenbosch (Brabants: Ouwebos) is een plaats in het westen van de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Het ligt niet ver van Etten-Leur en Roosendaal. Oudenbosch is vooral bekend vanwege de grote Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara die er tussen 1865 en 1892 gebouwd is en waarvan het ontwerp is geïnspireerd door twee Romeinse kerken. De koepel van de basiliek is een (verkleinde) kopie van de koepel van de Sint-Pietersbasiliek en de voorgevel is een kopie van de voorgevel van de Sint-Jan van Lateranen in Rome.

Oudenbosch is een voormalige "vlek" en voormalige gemeente; de gemeente ging in 1997 op in de gemeente Halderberge. In Oudenbosch staat het gemeentehuis van de nieuwe gemeente. 
417 
4238 Amerongen  5.4608333  52.0025000 
Amerongen is een dorp in de Nederlandse provincie Utrecht, gemeente Utrechtse Heuvelrug, gelegen aan de voet van de Amerongse Berg, nabij de Nederrijn, in het zuidoosten van de provincie. De Utrechtse Heuvelrug is tegenwoordig een nationaal park. De vroegere gemeente is 3040 ha groot en heeft ruim 7300 inwoners.

Geschiedenis

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog vindt op 23 juni 1585 de slag bij Amerongen plaats. Door verraad van de twee zonen van de Graaf van Bergen worden de Staatse troepen onder aanvoering van Adolf van Nieuwenaar, graaf van Meurs (stadhouder van Utrecht), Maarten Schenk van Nydeggen, Joost de Soete, heer van Villers (ook Villiers), door de Spaanse troepen onder bevel van Gouverneur Taxis van Zutphen, vernietigend verslagen. Joost de Soete wordt hierbij gevangengenomen; hij wordt later tegen een hoog losgeld weer vrijgelaten.
In 1687 werd er op het galgenveld op de Galgenberg een doodstraf is voltrokken. Dit was de enige keer dat dit plaatsvond in Amerongen. 
416 
4239 Wassenaar  4.3970470  52.1455910  Wassenaar is een plaats en gemeente in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De gemeente telt 25.662 inwoners (1 november 2012, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 62,50 km². Binnen de gemeentegrenzen liggen geen andere kernen. De gemeente Wassenaar maakt deel uit van het kaderwetgebied Haaglanden en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.
Wassenaar bestaat uit een dorpskern met daaromheen een bosrijke omgeving met veel villa's en landhuizen. Vele hiervan zijn vanouds buitenplaatsen, zomerverblijven voor welgestelde stedelingen. Behalve aan veel vermogende bewoners bieden deze onderdak aan bedrijven en consulaten. Prins Willem-Alexander en prinses Máxima hebben er hun woning op het landgoed Eikenhorst. Het landgoed Duinrell is in gebruik als pretpark. Ook renbaan Duindigt, de enige overgebleven gras-renbaan in Nederland, ligt in Wassenaar.
In het centrum van Wassenaar staat de oude romaanse dorpskerk die deels uit de 12e eeuw dateert, en deels in de 16e eeuw werd opgebouwd na vernielingen in het begin van de Tachtigjarige Oorlog. In deze kerk werd prinses der Nederlanden Alexia gedoopt. Naast een klein aantal oude dorpshuizen staat er ook de achttiende-eeuwse windmolen Windlust.
Wassenaar grenst aan het dorp Voorschoten waar al jarenlang goede betrekkingen mee zijn. Al van oudsher hebben de twee plaatsen een gezamenlijke geschiedenis. Het geslacht Van Wassenaar huisde bijvoorbeeld in Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten en Landgoed De Horsten, waar Eikenhorst een deel van is, ligt gedeeltelijk in de buurgemeente.
Aan de Wassenaarse Slag bevinden zich restanten van de Atlantikwall. Met bijna 1.000 meter aan ondergrondse gemetselde gangen worden vijf bunkers verbonden. Het stelsel doet dienst als vleermuisreservaat en is in de zomer te bezichtigen.

Geschiedenis:
Van de romaanse kerk wordt beweerd dat hij op de plaats ligt, waar destijds de missionaris Willibrord in Nederland aan land was gegaan. De hoge duinen ten westen daarvan zijn pas later ontstaan. Lange tijd bleef Wassenaar een onaanzienlijk dorp, dat alleen enige bekendheid had omdat het het domein was van het geslacht Van Wassenaer.
Pas in de 18e eeuw begon het dorp wat op te komen, waartoe ook de bouw, onder koning Lodewijk Napoleon, van de "Heerweg" tussen Den Haag en Leiden (de huidige Rijksstraatweg) bijdroeg. Omstreeks 1840 liet de broer van koning Willem I, prins Frederik, het paleisje "De Paauw" aanleggen, waar hij tientallen jaren gewoond heeft en dat thans als gemeentehuis van Wassenaar dient.
Na de aanleg van de spoorlijn Rotterdam Hofplein - Scheveningen (het tracé daarvan vormt de tegenwoordige Landscheidingsweg) in 1907/'08 begon Wassenaar zich te ontwikkelen als villadorp voor rijke Rotterdamse industriëlen. Deze ontwikkeling stagneerde tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar vanaf de jaren twintig en dertig verrezen veel grote villa's in de bosrijke omgeving van het dorp Wassenaar. Tussen de wereldoorlogen verrees ook de nieuwe wijk De Kieviet in de buurt van het negentiende-eeuwse lustslot Kasteel Oud-Wassenaar. Vanaf 1923/'25 had Wassenaar ook een tramverbinding met Den Haag en Leiden. De spoor- en tramlijnen door Wassenaar werden in 1953, respectievelijk 1961 opgeheven.
In Wassenaar zijn twee internationale verdragen uitgewerkt:
Het Verdrag van Luxemburg in 1952 over Wiedergutmachung aan Joodse slachtoffers van nazi-Duitsland
Het Wassenaar Arrangement in 1995 over exportbeperkingen voor wapens 
415 
4240 Arnhem  5.9098600  51.9855600 
Arnhem (Arnhems: Ernem) is een stad en gemeente in Nederland. Het is de hoofdstad van de provincie Gelderland. Arnhem heeft 149.912 inwoners (per 1 november 2012, bron: CBS).
Arnhem maakt deel uit van de Stadsregio Arnhem Nijmegen (plusregio), een conurbatie met ruim 738.700 inwoners. Een inwoner van Arnhem wordt een Arnhemmer dan wel È?nêmmê? genoemd.
Arnhem ligt aan de rivier de Nederrijn en de Sint-Jansbeek, waaraan de stad zich heeft ontwikkeld. De stad ligt zowel ten noorden als ten zuiden van de Rijn. Vooral het zuidelijke stadsdeel heeft zich na de Tweede Wereldoorlog zeer sterk ontwikkeld. Door de ligging van Arnhem als doorgangsplek tussen West-, Oost-, Noord- en Zuid-Nederland, en doordat de stad het voorportaal van Duitsland is, heeft de stad zich kunnen ontwikkelen als belangrijke handelsstad. In de stad komen zes belangrijke wegen samen, vormt het Station Arnhem een belangrijk spoorwegknooppunt in alle richtingen en is dit het belangrijkste station voor de verbinding met Duitsland.
Arnhem is tegenwoordig voornamelijk een diensten- en ambtenarenstad. Arnhem bezit één van de vijf gerechtshoven waaronder de arrondissementsparketten Arnhem, Almelo, Zutphen en Zwolle-Lelystad ressorteren. In Arnhem bevindt zich ook de landelijke militaire kamer van de rechtbank. 
414 
4241 Oostvoorne  4.1008333  51.9119444    412 
4242 Gouda  4.7097900  52.0138589    411 
4243 Middelharnis  4.1864349  51.7514612    410 
4244 Hellevoetsluis  4.1433030  51.8331329    409 
4245 Rockanje  4.0683056  51.8719333    408 
4246 Willemstad  4.4379073  51.6919469  Willemstad is een vestingstad in de gemeente Moerdijk, in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Willemstad ligt waar Volkerak en Hollands Diep elkaar ontmoeten.

Geschiedenis;
In 1968 vond men bij de aanleg van de Deltawerken een circa 6.500 jaar oud eikenhouten beeldje: het Mannetje van Willemstad. Het werd in een veenlaag op 8 meter diepte gevonden. Tussen de wortels van een eik vond een van de werklieden het beeldje. In het mesolithicum moet het doelbewust tussen de wortels zijn geplaatst. Door de snelle stijging van de grondwaterspiegel kwam het in een gunstig conserverend milieu terecht en bleef het gespaard voor het nageslacht. Het is een menselijk figuurtje waarvan alleen het hoofd herkenbare trekken heeft. Aanvankelijk werd getwijfeld aan de echtheid, vooral omdat er geen andere voorbeelden van bekend waren. Die zijn er nu wel, zodat het beeldje niet meer omstreden is. Naar de functie van het beeldje kan slechts gegist worden. Het zou een speelgoedpopje kunnen zijn geweest, maar ook wel een ritueel voorwerp. Er zijn immers inheemse volken die nu nog leven zoals de jager-verzamelaars uit het mesolithicum. Die gebruiken rijk versierde voorwerpen bij sjamanistische rituelen en begrafenisceremonies. Het Mannetje van Willemstad zou zo'n functie gehad kunnen hebben. 
407 
4247 Maasdam  4.5500000  51.7833333  MAASDAM is een dorp gelegen op het Zuid-Hollandse eiland de Hoeksche Waard in de gemeente Binnenmaas.
Tot 1984 was Maasdam een zelfstandige gemeente.
De plaats Maasdam heeft 3310 inwoners (1 januari 2006). In het midden van Maasdam ligt een van de twee kommen van de Binnenbedijkte Maas. De andere ligt in Westmaas.
Het dorp heeft twee windmolens: de korenmolen De Hoop aan de Gatsedijk steekt boven het dorp uit, terwijl de poldermolen St. Anthonymolen aan de westkant van het dorp in het open landschap staat.

De Binnenbedijkte Maas is een meer in Nederland. Het is een afgedamde tak van de Maas in de Hoeksche Waard.
De Binnenbedijkte Maas wordt in de volksmond vaak kortweg Binnenmaas genoemd. Dit is ook de naam van de gemeente waarin het meer gelegen is.

De Binnenbedijkte Maas is een overblijfsel van de oorspronkelijke loop van de Maas.
Dit water kwam bij (het toen nog niet bestaande) 's-Gravendeel de huidige Hoeksche Waard binnen, en vervolgde zijn weg aan de westkant van Oud-Beijerland (dat toen ook nog niet bestond) richting Brielse Maas.
Het water vormde de noordelijke begrenzing van de Groote of Hollandsche Waard en het land van Putten.
Na de Sint Elisabethsvloed in 1421 werd de Maas bij Maasdam afgedamd, en kwam de rivier noordelijker te liggen: de huidige Oude Maas.

Volgens sommige bronnen is dit meer ontstaan door diverse dijkdoorbraken.
Na de Sint Elisabethsvloed in 1421, zeker is in ieder geval dat deze vloed van grote invloed is geweest op de huidige vormgeving van dit water.
De Binnenbedijkte Maas begint in het westen bij het dorp Westmaas. 
406 
4248 Dordrecht  4.6645910  51.8100340 
Dordrecht ( uitspraak (info·uitleg)) is met zijn 118.587 inwoners (1 november 2012, bron: CBS) de vierde stad van de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De grootstedelijke agglomeratie Drechtsteden, waar Dordrecht deel van uitmaakt, is met ongeveer 280.000 inwoners de 9de van Nederland. De stad ligt op de plaats waar de Merwede zich splitst in de Noord en de Oude Maas bij Kmr 975. De gemeente Dordrecht omvat het gehele Eiland van Dordrecht. De bewoners van Dordrecht noemen hun stad veelal Dordt. De schrijfwijze "Dordtrecht" wordt ook nog veel gebruikt.
Dordrecht werd voor het eerst vermeld in een tekst uit de twaalfde eeuw, toen de stad nog werd aangeduid als Thuredrech, en kreeg in 1220 stadsrechten. In de middeleeuwen ontwikkelde de stad zich als belangrijke handelstad en stapelplaats en was het een van de zes grote steden van Holland. Later nam het belang van de stad af, maar de binnenstad herinnert nog altijd aan dit rijke verleden.
Arno Brok (VVD) is sinds februari 2010 burgemeester van Dordrecht. Hij volgde Ronald Bandell (PvdA) op, die sinds 2000 burgemeester was.

Geschiedenis:
De stad Dordrecht ontstond aan het riviertje de Thure te midden van veenmoerassen. De Thure was een zijtak van de rivier de Dubbel en liep ongeveer ter hoogte van het huidige Bagijnhof. De oorspronkelijke naam van Dordrecht is Thuredrith. Dit betekent "doorwaadbare plaats in de rivier Thure". Thuredrith zou in de loop der tijd veranderen in Dordrecht, is een van de meerdere naamsverklaringen. De oudste vermelding voor de stad dateert van rond 1120. Omstreeks dat jaar werd in een gedeelte van de Annalen van Egmond melding gemaakt van de moord op Graaf Dirk IV in 1049 'bij Dordrecht' (apud Thuredrech).
Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van de Hollandse graaf Willem I. Na Geertruidenberg (1213) is Dordrecht daarmee de tweede stad waarvan bekend is dat het vrijheden van de Hollandse graaf kreeg. Het is niet uit te sluiten dat eerder ook andere Hollandse plaatsen stadsrechten kregen (niet alle oorkonden zijn als origineel of in afschrift bewaard gebleven). Op grond van zijn oude papieren maakt Dordrecht er echter sedert lang aanspraak op de oudste stad van Holland te zijn. Door haar strategische ligging en het verkrijgen van stapelrecht in 1299 ontwikkelde de stad zich tot een belangrijke stapelplaats. Dordrecht verhandelde vooral wijn, hout en graan.
In 1421 kwam Dordrecht ten gevolge van de Sint-Elisabethsvloed, waarbij grote delen van het achterland (Grote Waard) voorgoed verdronken, op een eiland te liggen.

In 1572 kwam te Dordrecht de Eerste Vrije Statenvergadering bijeen. Vertegenwoordigers van alle Hollandse steden erkenden stadhouder Willem I, prins van Oranje, en steunden de opstand tegen de Spanjaarden. In 1618-1619 vond in Dordrecht, bolwerk van de reformatie, de Synode van Dordrecht plaats, waarbij de remonstranten tegenover de contraremonstranten stonden en waar het besluit viel tot de Bijbelvertaling die in 1637 de Statenbijbel zou opleveren, de eerste vertaling in de Nederlandse taal.
Tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) werd Johan de Witt, zoon van mr. Jacob de Witt, als raadspensionaris naar voren geschoven. Onder zijn leiding werd in 1654 vrede met Engeland gesloten waarbij de Akte van Seclusie werd opgenomen. Deze akte moest voorkomen dat de zoon van Willem II stadhouder zou worden. Op 20 augustus 1672 echter werden Johan en zijn broer Cornelis de Witt in Den Haag gelyncht. Willem III, verdacht van het complot, werd datzelfde jaar stadhouder.

Dordrecht voerde een scherp anti-stadhouderlijke koers. Op 26 juli 1783 werd het exercitiegenootschap "De Vrijheid" opgericht. Dordrecht had hiermee de primeur. De Patriotten wilden de oude vrijheid heroveren op de Oranjes. Nederland was immers al ruim tweehonderd jaar een republiek, erfopvolging hoorde daar niet in thuis. Al snel volgden meerdere steden. Stadhouder Willem V vluchtte uit Holland. Op 18 september 1787 echter capituleerde Dordrecht voor de troepen van de Pruisische koning Frederik Willem, de zwager van Willem V. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet en de democratische beweging weggevaagd. Willem V werd in zijn positie hersteld. In 1815 nam zijn zoon Willem I, voorheen Willem VI, de titel Koning der Nederlanden aan.
Binnen Holland werd Dordrecht vanaf de 18e eeuw overvleugeld door Rotterdam.
Door de eeuwen heen heeft Dordrecht een sleutelpositie ingenomen bij de verdediging van Holland, tot ver in de 20e eeuw was Dordrecht ook garnizoensstad. In de Benthienkazerne aan Buiten Walevest langs de Oude Maas waren pontonniers gelegerd. Tijdens de mobilisatie van augustus 1939 werden er ook infanteristen en artilleristen naar Dordrecht gestuurd om het eiland te verdedigen.
In mei 1940 gaf Luitenant-kolonel Josephus Adrianus Mussert, een broer van NSB-leider Anton Mussert, leiding aan de verdediging van Dordrecht tegen het Duitse leger. Nadat het Nederlandse leger de strijd tegen de Duitsers op had gegeven werd Jo Mussert gearresteerd en neergeschoten, als gevolg waarvan hij enkele uren later overleed. In de winter van 1944-1945 werden Dordrecht en omgeving het middelpunt van de strijd in de Tweede Wereldoorlog. De grens tussen bevrijd en bezet gebied lag toen bij het Hollandsch Diep.
In 1970 werden de gemeente Dubbeldam (toen ca. 10.000 inwoners) en het zuidelijk deel van de gemeente Sliedrecht aan de gemeente Dordrecht toegevoegd, zodat de gemeente het gehele Eiland van Dordrecht ging beslaan. 
405 
4249 Brielle  4.1757956  51.8946662    403 
4250 Strijen  4.5539197  51.7446835    402 


«Vorige «1 ... 81 82 83 84 85 86 87 88 Volgende»