Rhoon
Stamboom: Stamboom Kuipers van Wijk
Aantekeningen:
RHOON, het oudste dorp van IJsselmonde
Drie prachtige bezienswaardigheden, te weten de Nederlandse Hervormde Kerk met daarnaast het kerkhof (nu algemene begraafplaats), het kasteel en het oude logement "Het Wapen van Rhoon" vormen historisch de kern van de plaats Rhoon.
De eigenaardige ligging van deze drie bijzonderheden staat in verband met het ontstaan van Rhoon.
In 1199 begunstigde Dirk VII, elfde graaf van Holland, Biggo van Duyveland met een leengoed. Dit was niet meer dan een "plaat in de Oude Maas". Het ontbrak Biggo van Duyveland niet aan ondernemingslust, want hij liet deze plaat indijken en stichtte daarop een heerlijkheid, die toen niet de naam "Rhoon" droeg, maar "Rhoeden". De legende vertelt, dat bij de uitgifte van de eerste grond in het lis een nest met zeven jonge hondjes (getijgerde brakjes) gevonden werd, die allen reuen waren. Vandaar het wapen van Rhoon: dwarse spits uitlopende rode strepen op een goud veld,
waarop een getijgerd brakje "tussen biezen en andere ruygtens" zit. De naam "Reuen" zou zich in de loop der tijden als volgt hebben ontwikkeld: "Rheuden, Rhoeden, Rhooden, Rhoon". Een andere lezing, die waarschijnlijker lijkt, is dat Biggo van Duyveland zich als kruisvaarder verdienstelijk heeft gemaakt op het eiland Rhodos en dat de naam "Rhoeden" hiervan is afgeleid.
Het kasteel werd in 1432 gebouwd door de familie Van Duyveland in de plaats van een oud kasteel, dat afgebroken werd nadat het door de St.-Elisabethsvloed zwaar was geteisterd. Hiermee in verband staat de bouw van het verdere gedeelte van Rhoon langs de Oude Zeedijk. Er is geen bepaalde dorpskom ontstaan, maar wel een dorpscentrum, waar we dan het slot, de kerk en het Huis te Pendrecht (Het wapen van Rhoon) aantreffen.
De gestichte heerlijkheid was een ridderhofstad met verschillende rechten daaraan verbonden. Misschien zijn weinig heerlijkheden zo sporadisch van bezitters verwisseld als de ridderhofstad Rhoon. Van 1199 tot 1683 was het onafgebroken erfelijk bezit van de familie van de stichter van Duyveland. In 1683 kocht Hans Willem Bentinck tot Diepenheim, Heer van Drimmelen, kamerheer van de Prins van Oranje, wiens vriend en vertrouweling hij sinds jaren was, de hoge heerlijkheid Rhoon met al haar ap- en dependenties, met al wat erbij behoort, van Pieter van Duyveland van Roden.
Door zijn vriend de koning-stadhouder Willem III werd Hans Willem Bentinck in Engeland tot Graaf van Portland verheven. De namen Portlandpolder en Hoeve Portland stammen uit die tijd. In het geslacht van Bentinck bleef de heerlijkheid tot 1830, in welk jaar zij bij verkoop overging in de handen van de heer Antony van Hoboken. De heer Edward van Hoboken (overleden in 1913) was de laatste, die de titel van Heer van Rhoon voerde.
Thans behoort de heerlijkheid aan diens nakomelingen, die zich hebben verenigd in de N.V. Maatschappij tot exploitatie van onroerende goederen "Rhoon, Pendrecht en Cortgene". Het kasteel of het "Huis te Rhoon", dat tot 1971 eigendom was van voornoemde naamloze vennootschap, ging in dat jaar in eigendom over van de Stichting "Kasteel van Rhoon".
De voorgevel is eenvoudig en werd geheel vernieuwd door de Bentincks, vlak met Empireramen.
Vooral echter de achterzijde met de trapgevels en torentjes is bijzonder interessant. Vermeldenswaard is ook de grote schouw in de oude keuken met houtsnijwerk, voorstellende arabesken en vrouwenfiguren en de fraaie eikenhouten trap in de toegangshal. De gevangeniskelder en de oude kerker op de zolder zijn nog even huiveringwekkend als in de tijd van hun werkelijke bestemming. Boven de Empirezaal, vroeger Criminele Vierschaar, ligt de Kerkzaal, de slotkapel, waarin tot 1683 de katholieke eredienst werd gehouden. Het is bijzonder gelukkig dat in 1969 een stichting, te weten de Stichting "Kasteel van Rhoon" in het leven is geroepen met het doel het kasteel te verwerven, te restaureren, te onderhouden en te exploiteren in het belang van het sociaal-culturele leven in het algemeen en meer in het bijzonder voor de gemeente Albrandswaard. In 1975 werd de restauratie voltooid en is het gebouw in oude luister hersteld. Het vormt nu een bijzondere bezienswaardigheid voor de wijde omgeving.
In 1634 kreeg de zoon van Pieter van Duyveland met de titel "Heer van Pendrecht" een huis, staande tegenover de Nederlandse Hervormde Kerk, te weten Het "Huis te Pendrecht". De Nederlandse stads- en dorpsbeschrijver schrijft hierover in 1789: "Een groot aanzienlijk huis, met deszelfs extra groote tuin, boogaarden en Plantagien, hetgeen midden op het dorp tegenover de kerk staat, pronkende in deszelfs Frontespien met de wapens van Rhoon en Dormaale, zijnde dit huis door den oudsten gelegenheid van deszelfs Echtverbintenis met de gravinne van Dormaale geboorte te Brouwsel, gestigt, wordende hem de heerlijkheid Pendrecht, of liever den Titel daarvan door deszelfs Heer Vader ten Huwelijk geschonken". Dit huis werd in 1660 door brand verwoest. In plaats hiervan werd in de 17e eeuw door eerdergenoemde Hans Willem Bentinck het tegenwoordige "Huis te Pendrecht" nu "Het Wapen van Rhoon" gebouwd. Boven de ingang bevindt zich een driehoekig fronton met de wapenschilden van Rhoon en Pendrecht, die door een kroon gedekt en door twee leeuwen vastgehouden worden.
Als een treffend voorbeeld van vroegere, sobere stijlvolle kerkgebouw staat vlakbij het slot de dorpskerk. De vierkante toren met de fijne spits, de eigendom is van de burgerlijke gemeente, rijst op uit het voorste gedeelte van het schip en helt voorover. Gelukkig hebben bekwame handen over het verval van de kerk gewaakt en is zij doelmatig gerestaureerd. In 1905 verbrandde de toren. De oude klok versmolt tot een vormloze klomp in de zengende vlammen. Zij was blijkens de opdracht één der laatste giften uit het geslacht Van Duyveland. Die opdracht luidde: "Den Weledelgebore Heer Pieter van Roode, Heer van Rhoon en Pendrecht en Weledele geboren Vrouwe, Elisabeth de Voogd van Reineveld, Vrouwe Utsurpa. Anno 1650. Paris fecit". Is het uiterlijk goed bewaard, ook het interieur bevat belangwekkende overblijfselen. Aandacht verdient de marmeren graftombe achter in het koor. Twee sfinxen torsen een kist. Daarboven rijst statig een grafnaald van prachtig geaderd marmer. Op de top van de naald, die het dak nadert, staat een lijkbus. Voor de naald houden twee schreiende kinderen een kleed vast. Tegen de naald is het eenvoudige wapen van de Bentincks aangebracht, omhangen met het teken der orde van de Kouseband, met de zinspreuk "Honi out qui mal y pense", en daar onder de wapens van de twee, hier vroeger begraven gemalinnen van Hans Willem Bentinck. Het is niet de enige herinnering aan het geslacht Bentinck. Aan de koorwand prijkt een drietal gave rouwborden met tal van wapens met schild van Bentinck in zestien kwartieren. Na de grondige restauratie van het interieur zijn de in de kerk aanwezige grafzerken geordend en in de looppaden aangebracht. In het koor ligt een zeer mooi exemplaar. Het draagt het beeld van een abdis met de kromstaf in de hand. Het kerkinterieur en –exterieur zijn sober; zonder bijzondere schoonheid maken toch de eikenhouten preekstoel uit de zeventiende eeuw, het doopvont en het gestoelte van de Vrijheer met een geheel beschoten dak een harmonische indruk.
In de loop der tijden heeft het dorpschoon veel geleden door brand en water. Op 6 februari 1489 overviel een bende Hoeken de gemeente en dwong de inwoners met hun wagens de geroofde goederen te vervoeren. Het kasteel werd toen geplunderd en gebrandschat. In 1669 werd een groot deel van Rhoon door brand verwoest, terwijl in november 1775 Rhoon door een hoge waterstand met ondergang werd bedreigd. Ook in 1953 bedreigde het water het dorp.
De geslachten Van Duyveland en Bentinck waren nauw verbonden met de strijd tegen het water en hebben hun stempel gedrukt op Rhoon. Polder na polder werd ingedijkt. Als gevolg van de verschillende indijkingen kan Rhoon als een dijkdorp worden gekenschetst. Veel namen getuigen daar nog van.
Het dorp ontwikkelde zich op een rustige, geleidelijke wijze. Door de eeuwen heen vormden de landbouw, tuinbouw en veeteelt de voornaamste bestaansbronnen van de bevolking. Mede als gevolg van de mechanisatie in de agrarische sector weken veel inwoners reeds in de dertiger jaren uit naar het haven- en bouwbedrijf te Rotterdam. Later vond ook menigeen zijn werkgelegenheid in de petrochemische industrie in het Botlek- en Europoortgebied.
In 1932 werd de Groene Kruisweg aangelegd. Deze weg doorsneed het gemeentelijke gebied, waardoor tevens een scheiding teweeg werd gebracht tussen het rustieke oude dorp, met o.a. de Nederlandse Hervormde Kerk met daarnaast het kerkhof (nu algemene begraafplaats), het Kasteel en het nieuwe gedeelte.
Treffers 251 t/m 300 van 380
«Vorige «1 ... 2 3 4 5 6 7 8 Volgende»
«Vorige «1 ... 2 3 4 5 6 7 8 Volgende»